Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4.5.1 Aanbevolen rijbeweging

Zweefstand
U kunt de functie zweefstand gebruiken om aanbouwapparaten op oneffen ondergronden te gebruiken.
De zweefstand compenseert de oneffenheden en zorgt voor een goed werkresultaat.
Voordat de zweefstand geactiveerd wordt tilt u het aanbouwapparaat tot de maximum hoogte van uw
gewenste werkbereik op.
Gebruik de toets FLOAT (B21) om de zweefstand te activeren. De activering van de zweefstand beperkt
de beweging van het aanbouwapparaat naar boven toe tot aan het punt waarop u de zweefstand (B21)
heeft geactiveerd. Let op voldoende werktraject of activeer de zweefstand op de hoogste verheffing.
Als u de machine na de bewerking van een rij die u met het aanbouwapparaat op zweefstand heeft be-
werkt, keert, heft u aan het einde van de rij het aanbouwapparaat uit. Keer de machine. Activeer de zweef-
stand (B21) en het aanbouwapparaat daalt omlaag tot bodemniveau.
Als de zweefstand geactiveerd is kan het even duren tot het hydraulisch systeem op een verplaatsingsop-
dracht via de analoge hendel (B/7) reageert.
38
De drift (B/14) helpt om op een helling een rechte lijn te rijden.
Hoe langer een lijn dwars t.o.v. de helling wordt gereden, hoe
eerder de machine de neiging heeft om omlaag te rijden,
vooral wanneer er een zwaar aanbouwapparaat wordt gescho-
ven. Met de drift kunt u tegen deze beweging aan sturen en
een rechte lijn dwars t.o.v. de helling rijden. Draai de draai-
schakelaar naar rechts om de machine te belemmeren omlaag
de helling naar links te rijden. Draai de draaischakelaar naar
rechts om de machine te belemmeren omlaag de helling naar
rechts te rijden. Met een wijziging van de rijrichting verandert
de drift ook automatisch en u kunt de machine als vanouds
bedienen.
Driepuntsopname:
Met de keuzehendel (B/8) schakelt u krachtafnemer in.
Met de keuzehendel (B/9) selecteert u het hydraulische bestu-
ringscircuit.
Gebruik voor het verplaatsen de analoge hendel (B/7) als
hierna beeschreven.
De hydraulische besturingscircuits zijn:
A: Met het hydraulische besturingscircuit A kunt u de top-
stang in- en uitschuiven.
B: Met het hydraulische besturingscircuit B kunt u de
hoogte van de trekstangen instellen.
(Optie) C: Met het hydraulische besturingscircuit C kunt u
de extra hydraulische functie van uw aanbouwapparaat be-
dienen, bijvoorbeeld een zijverstelling. Sluit geen hydrauli-
sche motor op het hydraulische besturingscircuit C aan.
Met de analoge hendel kunt u de functie van het geselecteerde
hydraulische besturingscircuit bedienen.
De snelheid van de verstelling is afhankelijk van de uitsturing
van de analoge hendel
Afstandsbestuurde accu-apparaatdrager agria 9700e

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

9700 111

Inhoudsopgave