Scherpte
U kunt de scherpte van de foto die u wilt
maken aanpassen. U kunt het scherpte-effect
niet op het LCD scherm zien voordat u een
foto maakt, omdat deze functie uitsluitend
wordt gebruikt als de gemaakte opname in het
geheugen wordt opgeslagen.
[ ZACHT+ ] / [ ZACHT ]
: De randen van de opname worden zachter
gemaakt. Dit effect is geschikt om opnamen
op uw PC te bewerken.
[NORMAAL]
: De randen van de opname worden scherp
gemaakt. Dit is geschikt om te printen.
[HELDER] / [LEVENDIG]
: De randen van de opname worden
benadrukt. De randen zullen scherper lijken,
maar ruis kan ontstaan bij de gemaakte
opname.
Contrast
U kunt het verschil tussen het lichte deel van de opname en het donkere
deel van de opname instellen.
[HOOG]
: Het opnamecontrast is hoog.
[NORMAAL] : Het contrast is normaal.
[LAAG]
: Het opnamecontrast is
subtieler.
[48]
Scherpstellinggebied
U kunt het scherpstellinggebied van uw voorkeur kiezen in
OPNEMEN
overeenstemming met de opnameomstandigheden.
SCHERPTE
ZACHT+
CONTRAST
ZACHT
AUTOM. FOCUS
NORMAAL
GESPR.BER.
HELDER
[CENTRUM-AF] : Er wordt scherpgesteld op het
BERICHT OPN.
LEVENDIG
Levendig+
TERUG
INSTELLEN
OK
[MULTI-AF]
※ Als de camera scherpstelt op het onderwerp, wordt het automatische
OPNEMEN
SCHERPTE
CONTRAST
HOOG
AUTOM. FOCUS
NORMAAL
GESPR.BER.
LAAG
BERICHT OPN.
TERUG
INSTELLEN
OK
rechthoekige gebied in het
midden van het LCD scherm
: De camera kiest een AF punt
uit de 9 AF punten.
[ CENTRUM-AF ]
scherpstellingsframe groen. Als de camera niet scherpstelt op het
onderwerp, wordt het automatische scherpstellingsframe rood.
OPNEMEN
SCHERPTE
CONTRAST
AUTOM. FOCUS
CENTRUM-AF
GESPR.BER.
MULTI-AF
BERICHT OPN.
TERUG
OK
INSTELLEN
[ MULTI AF ]