Scherpstellingsvergrendeling
Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van de
foto bevindt, gebruikt u de scherpstellingsvergrendeling.
De scherpstellingsvergrendeling gebruiken
1. Zorg ervoor dat het onderwerp zich in het midden van het
scherpstellingskader bevindt.
2. Druk de SLUITER knop tot halverwege in. Als het groene automatische
scherpstellingskader oplicht, betekent dit dat de camera scherpgesteld is
op het onderwerp. Wees voorzichtig dat u de SLUITER knop niet geheel
indrukt, om te voorkomen dat u onbedoeld een foto maakt.
3. Met de SLUITER knop nog altijd tot halverwege ingedrukt, beweegt
u de camera om uw foto opnieuw naar wens samen te stellen,
en vervolgens drukt u de SLUITER knop volledig in om de foto te
maken. Als u uw vinger van de SLUITER knop afhaalt, wordt de
scherpstellingsvergrendeling beëindigd.
1. Het beeld dat u
2. Druk de SLUITER
wilt opnemen.
knop in tot
halverwege en
stel scherp op het
onderwerp.
Flitser (
Als u op de knop LINKS drukt terwijl het menu
wordt weergegeven op het LCD scherm, wordt
de cursor verplaatst naar het linker tabblad.
Als het menu niet wordt weergegeven op
het LCD scherm, werkt de knop LINKS als
FLITSER-knop.
De flitsmodus selecteren
1. Druk op de modusknop om een OPNAMEN-modus te kiezen, met
uitzondering van de filmclipmodus en de ASR-modus.
2. Druk op de flitserknop totdat de gewenste indicator voor de flitsermodus
wordt weergegeven op het LCD scherm.
3. Er wordt een indicator voor de flitsermodus weergegeven op het LCD
scherm.
Gebruik de juiste flitsmodus voor de omgeving waarin u werkt.
Flitsbereik
ISO
3. Pas de compositie
aan en druk de
AUTO
SLUITER knop
volledig in.
) / Links knop
Normaal
Macro
WIDE
TELE
WIDE
0.3 ~ 4.6
0.5 ~ 2.6
0.2 ~ 0.8
[Automatisch flitsen
selecteren]
(Eenheid: m)
Automatische macro
TELE
WIDE
TELE
0.5 ~ 0.8
0.2 ~ 4.6
0.5 ~ 2.6
[29]