WAARSCHUWING!
Kans op kantelen
– Rijd nooit met meer dan 2/3 van de maximumsnelheid
bergafwaarts.
– Als uw scooter is uitgerust met een verstelbare
rugleuning, moet u de rugleuning van uw stoel altijd
weer rechtop zetten voordat u hellingen oprijdt. Wij
raden u aan om de rugleuning iets naar achteren te
zetten voordat u hellingen afrijdt.
– Rijd hellingen nooit op of af als deze glad zijn of als
er kans op slippen is (zoals op een natte stoep, bij
bevriezing, enz.)
– Vermijd uit de scooter te stappen als u zich op een
hellend vlak of op een helling bevindt.
– Volg de straat of het pad waarop u rijdt altijd in een
rechte lijn in plaats van zigzaggend te rijden.
– Draai nooit om op een hellend vlak of een helling.
5.5 Parkeren en stilstaan
Als u uw voertuig parkeert of het gedurende een langere
periode laat stilstaan of zonder toezicht laat:
1.
Schakel de voedingsspanning uit (sleutelschakelaar) en verwijder
de sleutel.
5.6 Scooter handmatig duwen
De motor van de scooter is uitgerust met automatische remmen, die
verhinderen dat de scooter ongecontroleerd verder rijdt wanneer de
elektriciteitsvoorziening wordt uitgeschakeld. Bij het duwen van de
scooter moet de magneetrem worden losgelaten.
1576519-B
5.6.1 Loskoppelen motoren
LET OP!
Kans op wegrollen voertuig
– Als de motoren zijn losgekoppeld (voor duwen in
vrijloop), zijn de elektromagnetische motorremmen
uitgeschakeld. Als het voertuig is geparkeerd, moeten
de hendels voor het koppelen en loskoppelen van
de motoren goed in de positie "DRIVE" worden
vergrendeld (elektromagnetische motorremmen
ingeschakeld).
De hendel voor het koppelen en loskoppelen van de motor bevindt
zich rechtsachter.
De aandrijving loskoppelen
1.
Zet de scooter uit (sleutelschakelaar).
Trek de ontkoppelingshendel A omhoog.
2.
De aandrijving is nu losgekoppeld.
De aandrijving vastkoppelen
1.
Duw de ontkoppelingshendel A omlaag.
De aandrijving is nu vergrendeld.
Gebruik
21