Configuratie om faxen te verzenden en te ontvangen
Voordat u begint
●
Stap 1: Het type telefoonverbinding bepalen
●
Stap 2: De fax instellen
●
Stap 3: Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren
●
Stap 4: Een faxtest uitvoeren
●
Voordat u begint
Controleer of de printer volledig is ingesteld voordat u de faxservice aansluit.
OPMERKING:
de printer zijn geleverd.
OPMERKING:
printer geleverd. Gebruik de adapter om andere telecomapparaten aan te sluiten op dezelfde telefoonaansluiting
als de aansluiting waarop de printer is aangesloten.
Voer de instructies in elk van de volgende vier stappen uit:
Stap 1: Het type telefoonverbinding bepalen op pagina
Stap 2: De fax instellen op pagina
Stap 3: Faxtijd, faxdatum en faxkopregel configureren op pagina
Stap 4: Een faxtest uitvoeren op pagina
Stap 1: Het type telefoonverbinding bepalen
Bekijk de volgende apparatuur en servicetypen om te bepalen welke configuratiemethode u moet gebruiken. De
gebruikte methode is afhankelijk van de apparatuur en services die al op het telefoonsysteem zijn geïnstalleerd.
OPMERKING:
telefoonlijn aan te sluiten.
Specifieke telefoonlijn: De printer is het enige apparaat dat of de enige service die op de telefoonlijn is
●
aangesloten
Spraakoproepen: Spraak- en faxoproepen gebruiken dezelfde telefoonlijn
●
Antwoordapparaat: Een antwoordapparaat beantwoordt spraakoproepen op de telefoonlijn die ook voor
●
faxoproepen wordt gebruikt
Voicemail: Een voicemailabonnementsservice gebruikt dezelfde telefoonlijn als de fax
●
Service voor specifiek belsignaal: Een service van het telefoonbedrijf waarmee meerdere telefoonnummers
●
aan één telefoonlijn kunnen worden gekoppeld en elk nummer een eigen belpatroon heeft. De printer
detecteert het toegewezen belpatroon en beantwoordt de oproep.
Computerinbelmodem: Een computer gebruikt de telefoonlijn om via een inbelverbinding verbinding te
●
maken met internet
70
Hoofdstuk 7 Fax
Sluit de printer op de telefoonaansluiting aan met de telefoonkabel en eventuele adapters die bij
In landen/regio's waarin seriële telefoonsystemen worden gebruikt, wordt een adapter bij de
71.
77.
De printer is een analoog apparaat. U wordt aanbevolen de printer op een vaste analoge
70.
75.
NLWW