11
Selecteer het apparaat dat u wilt instellen als standaardprinter.
(1)
(2)
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer u het printer- en faxstuurprogramma installeert.
12
Selecteer of u een testpagina wilt afdrukken.
(1)
(2)
Dit scherm wordt alleen weergegeven wanneer u het printerstuurprogramma installeert.
18
Selecteer het apparaat dat u wilt instellen als standaardprinter.
Klik op [Volgende].
Schakel het selectievakje in als u een testpagina wilt afdrukken.
Klik op [Volgende].
(1)
(2)
(1)
(2)