Inhoudsopgave
Advertenties
8
Selecteer de functie die u wilt gebruiken.
(1)
(2)
[Printer]
[Fax (voor ondersteunde
modellen)]
[Scanner]
9
Stel de printer- of faxgegevens in.
(1)
(2)
Printergegevens*
*1 Wordt weergegeven als u [Printer] hebt geselecteerd in stap 8.
*2 Wordt weergegeven als u in stap 8 [Fax (voor ondersteunde modellen)] hebt geselecteerd.
[Printernaam]
[Naam faxapparaat]
[Gebruiken als gedeelde printer]
[Gebruiken als gedeelde fax]
[Gedeelde naam]
16
Selecteer de functie die u wilt gebruiken (stuurprogramma dat u wilt installeren).
Klik op [Volgende].
Stel elke optie naar wens in.
Klik op [Volgende].
1
(1)
(2)
Selecteer deze optie als u de afdrukfuncties gebruikt.
Selecteer deze optie als u de functie voor faxen van de pc
gebruikt. (Deze functie zorgt dat documenten of afbeeldingen
die op een computer zijn gemaakt, rechtstreeks als faxbericht
worden verzonden.)
Selecteer deze optie als u de scanfuncties gebruikt.
Faxgegevens*
(1)
(2)
Voer een naam in als u de printer- of faxnaam wilt wijzigen.
Schakel dit selectievakje in als u de printer of fax wilt delen.
Wijzig zo nodig de gedeelde naam.
2
(1)
(2)
Advertenties
Inhoudsopgave
