Eerste inbedrijfstelling en kalibratie
Kalibratie van de
luchtkanalen
46
Voor het bereiken van het juiste comfortniveau en het controleren van de luchtvochtigheid, is
het belangrijk de hoeveelheid in de woning binnenstromende toevoerlucht en de afvoerlucht
naar buiten uit de woning te regelen.
Dit gebeurt door het instellen van de ventilatorsnelheid bij een nominaal bedrijf, die
overeenkomt met niveau 3.
INFORMATIE
Giet vóór de kalibratie 0,5 l water in de sifon, om het ontsnappen van lucht uit de
condensafvoer te verhinderen.
INFORMATIE
Houd rekening met het volgende:
• De vereiste luchtstroom voor elke ruimte moet voldoen aan de nationale
ventilatienormen en/of bouwvoorschriften.
• Grotere aanpassingen aan de ventielen kunnen de hoofdluchtstroom sterk veranderen.
Controleer daarom de hoofdluchtstromen en deze indien nodig aanpassen. Het volume
van de bij de kalibratie bereikte, definitieve totale luchtstroom, moet minimaal 5 tot 10%
groter zijn dan het volume van de bereikte totale luchtstroom, zodat een betrouwbaar
bedrijf wordt gewaarborgd en om te zorgen voor de voorwaarden voor een massabalans
in het totale systeem.
Als eerste stap in het kalibratieproces moet de totale/hoofdluchtstroom bij het externe
kanaalsysteem met geschikte apparatuur worden gemeten en tegelijkertijd met de PC-tool of
op het bedieningspaneel worden ingesteld op de gewenste waarde.
Daarna moeten de ventielen in alle ruimten zo worden ingesteld, dat de vereiste luchtstroom
voor de betreffende ruimten wordt bereikt.
INSTALLATIE- EN SERVICEHANDBOEK VOOR PROFESSIONALS
Installatie: Eerste inbedrijfstelling en kalibratie