DRYPOINT
®
RA III
ALARMCODE
Oorzaak
HP – Hogedrukveiligheidsschakelaar
HPS, de druk van de koelvloeistof heeft
de veiligheidslimiet bereikt.
LP – Transducer BLP, de druk van de
koelvloeistof heeft de minimaal
toegestane waarde bereikt. Er is een lek
in het koelmiddelcircuit.
Hdt – Sensor BT2, de temperatuur van
de koelvloeistof heeft de
veiligheidslimiet bereikt.
ICE – Sensor BT1, de temperatuur van
de warmtewisselaar is lager dan 0 °C.
PF2 – Sensor BT2, defect of gestoord.
PF2 – De elektrische bedrading tussen
de sensor en de elektronische
regeleenheid is onderbroken.
FLP – Transducer BLP, defect of
gestoord.
FLP – De elektrische bedrading tussen
de transducer en de elektronische
regeleenheid is onderbroken.
Transducer BHP, defect of gestoord.
FHP – De elektrische bedrading tussen
de transducer en de elektronische
regeleenheid is onderbroken.
PF1– Sensor BT1, defect of gestoord.
PF1 – De elektrische bedrading tussen
de sensor en de elektronische
regeleenheid is onderbroken.
Installatie- en bedieningshandleiding
Actie
Zie hoofdstuk "16.2 Specifieke
storingen" op pagina 114,
"Hogedrukveiligheidsschakelaar (HPS) is
geactiveerd".
Repareer het koelmiddelcircuit.
Zie hoofdstuk "16.2 Specifieke
storingen" op pagina 114, "Sensor BT2,
temperatuur van de koelvloeistof heeft
de veiligheidslimiet bereikt".
Zie hoofdstuk "16.2 Specifieke
storingen" op pagina 114, "Sensor BT1,
dauwpunttemperatuur te laag".
Vervang de sensor.
Herstel de elektrische bedrading.
Vervang de transducer.
Herstel de elektrische bedrading.
Vervang de transducer.
Herstel de elektrische bedrading.
Vervang de sensor.
Herstel de elektrische bedrading.
113 | 120