Navigatie-instellingen
Selecteer
> Navigatie.
Voertuigprofiel: Hiermee stelt u een voertuigprofiel in voor elk voertuig waarin u uw toestel gebruikt.
Kaart en voertuig: Hiermee stelt u het kaartdetailniveau en het voertuigpictogram in dat wordt weergegeven op
uw toestel.
Routevoorkeuren: Hiermee stelt u de routevoorkeuren voor navigatie in.
Hulp voor de bestuurder: Hiermee stelt u waarschuwingen voor de bestuurder in.
Verkeersinfo: Hiermee stelt u de verkeersinformatie in die het toestel gebruikt. U kunt instellen dat uw toestel
verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op
uw huidige route vertraging voorkomt
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in.
Kaart- en voertuiginstellingen
Selecteer
> Navigatie > Kaart en voertuig.
Voertuig: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor het aangeven van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als er meer details worden weergegeven, wordt de
kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de kaartpagina worden weergegeven
aanpassen, pagina
33).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik
van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten het toestel gebruikt.
Kaarten inschakelen
U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar http://buy.garmin.com.
1 Selecteer
> Navigatie > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
2 Selecteer een kaart.
Overlander instellingen
Overlander instellingen
(Files op uw route vermijden, pagina
16).
(De kaartlagen
53