De scherpstelling en helderheid (belichting) aanpassen
Foto's maken met automatische scherpstelling
Als u de optimale of de automatische scherpstelmodus instelt voor het onderwerp of de
opnamesituatie, kan de camera in diverse scènes automatisch scherpstellen.
1
Stel de hendel focusmodus in op
[AFS/AFF] of [AFC]
• De scherpstelmodus wordt ingesteld.
2
Druk op de [
3
Druk op
scherpstelmodus te selecteren en druk op
[MENU/SET]
4
Druk de ontspanknop half in
• U hoort twee pieptonen en de automatische
scherpstelmodus wordt geactiveerd.
U hoort vier pieptonen als de scherpstelling niet goed
is.
• Als u een foto maakt op een donkere locatie, verschijnt
[
] in de scherpstelaanduiding en kan het langer dan
normaal duren om de scherpstelling aan te passen.
• Als de camera sterren detecteert in de nachtelijke
hemel nadat [
geactiveerd. Als de scherpstelling goed is, verschijnen
de scherpstelaanduiding [
waarop is scherpgesteld.
(Detectie met Sterrenlicht AF werkt alleen op ongeveer
1/3 van het middelste gebied op het scherm.)
●
Als de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC].
• Er klinkt een pieptoon zodra de scherpstelling is gelukt terwijl u de ontspanknop half indrukt.
• Als de AF-modus is ingesteld op [Voorkeur multi], zoals [
alleen heel even zodra de scherpstelling is gelukt terwijl u de ontspanknop half indrukt.
128
]-knop (
)
om de automatische
(→130)
] verschijnt, wordt Sterrenlicht AF
] en de AF-gebieden
(→129)
Scherpstelaanduiding
( Scherpstelling is goed:
AF-gebied
( Scherpstelling is goed:
] of [
], verschijnt het AF-gebied
brandt
Scherpstelling is niet goed:
knippert)
groen)
SQW0426