4. Bediening
u
Druk aan het startpunt van het referentietraject op de Start-toets.
De weergave Impulsen staat nu op nul.
De machinebesturing is gereed voor de impulstelling.
u
Een 100 m lang referentietraject rijden.
u
Tractor aan het einde van het referentietraject stoppen.
u
Op Stop-toets drukken.
Het display toont het aantal van de ontvangen impulsen.
Het nieuwe aantal impulsen wordt opgeslagen.
U keert nu terug naar het profielmenu.
4.6.4
Rendement
In dit menu kunnen tolerantie- en slijtagegerelateerde hoeveelheidsverschillen tussen de
doseereenheden worden gecompenseerd. De instelling is in de "Machine-instellingen" onder het
menupunt "Appl. Correctie(%)" [1] te vinden.
•
De doseerwalsen draaien overeenkomstig
de ingestelde waarde [2] dan langzamer of
sneller.
4.7
Arm in-/uitklappen
4.7.1
Arm uitklappen
Levensgevaar bij het uit- en inklappen van de armdelen
Bij het uit- en inklappen kunnen de armdelen personen verwonden. Houd er met name rekening
mee dat de armdelen ook plaats innemen achter de machine.
De arm alleen bedienen, indien er rondom de strooier voldoende vrije ruimte is.
u
De armen alleen in- of uitklappen wanneer de strooier stilstaat en aangehangen is.
u
Alle personen uit gevarenzone verwijderen.
u
38
GEVAAR!
5903224
AERO GT 60.1 ISOBUS