4. Bediening
Snelheidskalibratie voorbereiden
u
Kalibratie op het veld uitvoeren. Daarmee is de invloed van de bodemgesteldheid
op het kalibratieresultaat geringer.
u
Zo precies mogelijk een 100 m lang referentietraject vastleggen.
u
Vierwielaandrijving inschakelen.
u
De machine indien mogelijk slechts tot de helft vullen.
n Snelheidsinstellingen oproepen
U kunt tot 4 verschillende profielen voor type en aantal impulsen opslaan en namen toewijzen aan
deze profielen (bijv. tractornaam).
Controleer vóór de strooiwerkzaamheden of het juiste profiel in de bedieningsunit is opgeroepen.
Afb. 13: Menu Trekker (km/h)
[1]
Actief trekkerprofiel
[2]
Weergave aantal impulsen over 100 m
[3]
Profiel is aangemaakt, momenteel niet in
gebruik
u
Menu Machine-instelling > Trekker (km/h) oproepen.
n Snelheidssignaal opnieuw kalibreren
U kunt een reeds bestaand profiel overschrijven of een lege geheugenplaats met een profiel vullen.
u
In het menu Trekker (km/h) het gewenste profiel oproepen.
Entertoets indrukken.
u
36
[4]
Tractorbenaming
[5]
Leeg trekkerprofiel
5903224
AERO GT 60.1 ISOBUS