NL
8.
Laat de vloeistof gedurende 45 tot
60 seconden door de afvoerslang (11)
naar buiten stromen en draai dan de pa
van het overdrukventiel (6) terug in de
horizontale stand. Wacht tot de pomp
stopt.
9.
Wacht ongeveer 1 minuut en controleer
dan of alle verbindingen goed afdichten.
Bij lekkage een drukontlasting uitvoeren,
alle aansluitingen vastdraaien en stappen
1 t/m 8 herhalen. Probeer nooit lekkage
te stoppen met uw handen, andere
lichaamsdelen of doeken.
10. Als er geen lekkage is, zet u de
schakelaar (1) in de uit-stand, richt u het
spuitpistool op een lege bak, laat u de
trekkervergrendeling los en drukt u de
trekker in om de vloeistof uit het systeem
te laten lopen.
11. Zet de trekkervergrendeling vast en draai
de pal van het overdrukventiel (6) in de
verticale stand.
VERF VOORBEREIDEN
De te spuiten vloeistof moet vóór gebruik
worden gemengd, verdund (indien van
toepassing) en gefilterd. Indien verdunning
noodzakelijk is, gebruik dan een oplosmiddel
met een vlampunt hoger dan 21 °C (brandbare
vloeistof, klasse 2a of hoger), dat met het
desbetreffende product compatibel is. Lees
alle veiligheidsinstructies, aanwijzingen
en veiligheidsinformatiebladen en labels
op de verf- en oplosmiddelbussen. Volg de
instructies van de fabrikant van de verf of het
oplosmiddel.
FILTEREN
Wegwerpfilterzakken zijn te koop in verfwinkels
en worden gebruikt om grove deeltjes en
verontreinigingen uit nieuwe of gebruikte
verf te verwijderen. Filtreer het product vóór
het spuiten om vulproblemen en verstopping
100
van het mondstuk te voorkomen. Plaats een
wegwerpfilterzak over een schone bak en laat
de spuitvloeistof door het filter weglopen.
SPUITEN VOORBEREIDEN
Zodra de spuitvloeistof is geprepareerd en
gefilterd, is het klaar om te worden gespoten.
1.
Controleer of alle aansluitingen
goed vastzitten, of de hendel van het
overdrukventiel (6) in de verticale stand
staat en of de vergrendeling van de
trekker is vastgezet
2.
Plaats het uiteinde van de aanzuigslang
(10) in de vloeistofbeker, zodat de
aanzuigopening zich onder het oppervlak
bevindt. Plaats de afvoerslang (11) in een
opvangbak.
3.
Zet de schakelaar (1) in de startstand.
4.
Wacht tot er vloeistof uit de uitlaatslang
(11) stroomt en zet de schakelaar (1) in de
uit-stand.
5.
Draai het mondstuk naar de
reinigingsstand en controleer of de
mondstukbescherming stevig op zijn
plaats zit.
6.
Druk het spuitpistool tegen de opvangbak
en richt het in de bak.
7.
Zet de vergrendeling van de trekker vrij,
druk de trekker in en houd hem vast.
8.
Zet de pal van het overdrukventiel (6) in
de horizontale stand.
9.
Zet de schakelaar (1) in de startstand.
10. Houd het spuitpistool naar beneden
gericht in de opvangbak met de trekker
ingedrukt totdat er schone spuitvloeistof
door het spuitpistool naar buiten komt.
11. Laat de trekker los en vergrendel de
trekker.
12. Breng de afvoerslang (11) naar de
vloeistofbeker en bevestig deze aan de
zuigslang (10).