7.
Stel de parkeerrem in werking (indien aanwezig),
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
8.
Gebruik de metalen bindogen op de machine
om de machine goed vast te maken aan de
aanhanger of vrachtwagen. Gebruik hiervoor
banden, kettingen, kabels of touwen
Raadpleeg de lokale voorschriften inzake het
vastbinden van de machine.
Figuur 25
1. Bindogen
De machine uitladen
1.
Laat de oprijplaat/-platen neer.
2.
Rij de machine van de aanhanger met de
zwaarste kant naar de bovenste zijde van
de oprijplaat gericht, en zorg dat de lading
onderaan zit
(Figuur
•
Als de machine een vol ladingwerktuig
heeft (bv. een bak) of een niet-belaadbaar
werktuig (bv. een sleuvengraver), rij de
machine dan achteruit van de oprijplaat.
•
Als de machine een leeg ladingwerktuig
of geen werktuig heeft, rij de machine dan
vooruit van de oprijplaat.
Figuur 26
1. Machine met vol werktuig
of niet-belaadbaar
werktuig – rij de
machine achteruit van
de oprijplaat/-platen.
(Figuur
26).
2. Machine met leeg werktuig
of zonder werktuig – rij de
machine vooruit van de
oprijplaat/-platen.
De machine omhoogbren-
gen
Verwijder eventuele aangekoppelde werktuigen en
breng de machine omhoog met behulp van de 2
25).
hefpunten.
Overschrijd een hoek van 20 graden niet wanneer
u de machine omhoogbrengt; gebruik de minimale
kettinglengtes die hieronder zijn aangegeven.
g449334
1. Kettinglengte voor achterste hefpunt (2) – 152 cm
g204458
30
Figuur 27
g450971