NL
Aanbevelingen voor de olie:
■
Motorolie vervult een doorslaggevende rol bij
de prestaties en de levensduur van de motor.
Gebruik uitsluitend motorolie die voldoet aan
de eisen volgens API-serviceklasse SF of ho-
ger (resp. gelijkwaardig).
■
Controleer het API-service-etiket op de olie-
verpakking om zeker te zijn dat hierop de let-
ters SF of letters voor een hogere klasse
(resp. gelijkwaardig) vermeld staan.
■
SAE 10W-30 wordt aanbevolen voor alge-
meen gebruik. Het aanbevolen bereik voor
omgevingstemperatuur bij deze motor be-
draagt 0 °C tot 40 °C.
Controle van het oliepeil (08)
Het motoroliepeil controleren wanneer de motor
is gestopt en horizontaal staat.
1. De olievuldop/-peilstok eruit draaien en
schoonvegen.
2. De olievuldop/-peilstok in de olievulopening
steken totdat de olievuldop/-peilstok erop rust
(niet vastdraaien) en weer verwijderen.
3. Als het oliepeil in de buurt of onder het on-
derste merkteken op de olievuldop/-peilstok
staat, vult u de aanbevolen olie tot aan het
bovenste merkteken.
4. Draai de olievuldop/-peilstok weer vast.
5.2.2
Benzine bijvullen
1. Tankdop (01/1, 03/1) eraf schroeven, op een
schone plaats bewaren.
2. Vul de benzine met een trechter bij.
3. Sluit de tankvulopening stevig af en reinig de-
ze.
Aanbevelingen voor de brandstof:
■
Gebruik schone, nieuwe, loodvrije benzine
met een octaangetal van minstens 90.
■
De brandstof aanschaffen in hoeveelheden
die binnen 30 dagen kunnen worden opge-
bruikt (zie onder Opslag).
■
Benzine met een ethanolgehalte tot 10% of
een MTBE-gehalte tot 15% (antiklopmiddel)
is acceptabel.
■
Benzine niet mengen met olie.
6 BEDIENING
WAARSCHUWING! Explosiegevaar. Ben-
zine en olie zijn zeer gemakkelijk ontvlambaar.
■
Gebruik geen startspray of soortgelijke mid-
delen.
30
VOORZICHTIG! Risico op letsel! Terug-
slagrisico: Het trekkoord kan sneller naar de mo-
tor terugspringen dan dat het startkoord kan wor-
den losgelaten.
■
Houd rekening met een plotselinge ruk als u
aan het startkoord heeft getrokken.
■
Neem vóór de ingebruikname van de motor
de gebruiksaanwijzing voor het apparaat in
acht.
■
Start en gebruik de motor alleen in de buiten-
lucht; gebruik in afgesloten ruimten, ook met
openstaande deuren en ramen, is niet toege-
staan.
■
Start de motor uitsluitend wanneer deze hori-
zontaal staat.
6.1
Pomp vullen
LET OP! Gevaar voor schade aan het appa-
raat! Bij drooglopen raakt de pomp beschadigd!
■
De pomp moet vooraf aan elk gebruik steeds
worden gevuld met water tot hij overloopt, zo-
dat hij direct kan aanzuigen.
1. Open de vulplug (02/4, 04/4).
2. Vul via de vulopening met water tot aan de
markering op het pomphuis.
3. Schroef de vulplug weer erin.
6.2
Aanzetten van de pomp
1. Open alle in de persleiding aanwezige afslui-
ters (klep, sproeier, waterkraan).
2. Brandstofkraan (04/13) openen (alleen bij
BMP 30000).
LET OP! Gevaar voor schade aan het appa-
raat! Een gesloten drukleiding kan schade aan
de pomp veroorzaken!
■
Laat de pomp nooit draaien terwijl de druklei-
ding is afgesloten.
Choke
1. Bij een koude start de chokehendel (01/12,
04/12) sluiten.
2. Bij een bedrijfswarm apparaat de chokehen-
del op halve stand zetten.
OPMERKING Als het apparaat bij de twee-
de startpoging nog steeds niet start, de choke-
hendel volledig openen.
Start de motor
■
Houd brandbaar materiaal uit de buurt van de
uitlaat en de omgeving van de cilinder.
Bediening
BMP 14001 | BMP 30000