CONVECTION + HUMIDIFICATION / COMBI DIRECT 5x2/3 GN / 5 – 10 – 15 x 1/1 GN ANALOGIC
2.2-ELEKTRISCHE AANSLUITING
Het geleverde apparaat dient te worden gebruikt met de spanning die vermeld staat op het
typeplaatje dat aan de rechterzijde van het apparaat is aangebracht.
Het klemmenbord is toegankelijk vanaf de rechterzijde van het apparaat, door het zijpaneel te
verwijderen.
Alvorens de voedingskabel aan te sluiten, verwijdert u de stalen afdekplaat die aan de basis van de
oven is bevestigd met de desbetreffende schroeven (zie afb. 2.2A); plaats de voedingskabel in de
kabelklem en vervolgens in het klemmenbord via de
nabijgelegen afgedichte opening.
Als de elektriciteit is aangesloten plaatst u de stalen
afdekplaat die u eerder heeft verwijderd weer terug.
De specificaties van de flexibele kabel voor de elektrische
aansluiting mogen niet lager zijn dan die van het type H07
RN-F met rubberen isolatie; de doorsnede van de draden
dient overeen te komen met de doorsnede genoemd in de
technische gegevens.
Installeer op het apparaat een automatische
stroomonderbreker met een geschikt vermogen en zorg
ervoor dat er tussen de contacten een minimumafstand van 3
mm is.
Het is van belang om het apparaat aan te sluiten op een
deugdelijk aardingssysteem; daarvoor is er op het
klemmenbord een klem met het symbool
aardgeleider dient te worden aangesloten.
Het apparaat dient aangesloten te zijn op een potentiaalvereffeningssysteem (Afb. 2.2) dat in
overeenstemming dient te zijn met de geldende plaatselijke voorschriften. De aansluiting dient te
worden uitgevoerd middels de schroef die gemerkt is met het woord EQUIPOTENTIAL en zich in
Afb. 2.2A
Bij de modellen Convection + Humidification zorgt het magneetventiel (B) voor het
stoomgeneratiesysteem in de Combistand (Afb. 2.3A).
Bij de modellen Combi Direct, zorgt het magneetventiel (A) voor de stoomgeneratie in de
Stoomstand, het magneetventiel (A1) voor de stoomgeneratie in de Combistand, en zorgt het
magneetventiel (B) voor het stoomcondensatieafvoersysteem (Afb. 2.3B).
, waarop de
de buurt van de kabelklem bevindt.
De Fabrikant wijst elke vorm van
aansprakelijkheid af als deze belangrijke
veiligheidsinstructies niet in acht worden
genomen.
2.2A CONTROLE DRAAIRICHTING MOTOREN
(alleen voor driefasige motoren)
Controleer of de draairichting van de ventilators
overeenkomt met de richting van de pijl die op het
roestvrijstalen plaatje voor de luchtstroom, binnenin
de ovenruimte, staat aangegeven; indien de
ventilators in tegengestelde richting draaien, wissel
dan twee fasen om op het klemmenbord.
12
Afb. 2.2