Gasafafhankelijk be-
drijf
Standaardwaarde op-
genomen vermogen
Opstarttijd
Bij een gasvolume en hoog toerental wordt de rotor sterk verhit door wrijving. Om over-
verhitting te vermijden zijn vermogens- en toerentalkarakteristieken in de aandrijfelektro-
nica ingevoerd, waarbij de pomp bij elk toerental met het maximale gasvolume zonder
gevaar voor beschadiging in werking gesteld kan worden. Het maximale opgenomen
vermogen is afhankelijk van het gas. Om het prestatievermogen van de pomp bij elk type
gas volledig te benutten, zijn er drie karakteristieken voorzien.
Gevaar voor vernietiging van de pomp
Het verpompen van gassen met hogere molecuulmassa's in de verkeerde gasmodus
kan leiden tot vernietiging van de pomp.
Controleren of de gasmodus juist is ingesteld.
Voor het gebruik van gassen met grotere molecuulmassa's (> 80) Pfeiffer Vacuum
raadplegen.
● Gasmodus "0" voor gassen met een molecuulmassa > 39, b. v. argon
● Gasmodus "1" voor gassen met de molecuulmassa ≤ 39.
● Gasmodus "2" voor helium.
● Vermogenskarakteristieken overeenkomstig de technische gegevens van de turbo-
pomp.
Gasmodus [P:027] controleren en instellen.
P max
D
[P:708]
C-D = gas mode "0"
A-B = gas mode "1"
E-F = gas mode "2"
Fig. 4:
Principe van vermogenskarakteristieken in gasafhankelijk bedrijf; voorbeeld Gasmodus
= 0
De turbopomp start met maximaal opgenomen vermogen. Bij het bereiken van het no-
minale of ingestelde toerental wordt automatisch op het vermogenskarakteristiek van de
gekozen gasmodus overgeschakeld. Het stijgende gasvolume wordt vervolgens door
een verhoging van het opgenomen vermogen gecompenseerd om het toerental constant
te houden. Door de verhoogde gaswrijving wordt de turbopomp echter meer verhit. Bij
het overschrijden van het gasafhankelijke maximale vermogen wordt het toerental van
de turbopomp verlaagd tot er een evenwicht tussen het toegestane vermogen en de gas-
wrijving wordt bereikt.
Om toerentalschommelingen te vermijden, raadt Pfeiffer Vacuum aan om een lagere
frequentie in de toerental instelmodus in te stellen.
Parameter [P:708] op de gewenste waarde in % instellen.
Bij instelling van de standaardwaarde van het opgenomen vermogen onder 100% wordt
de opstarttijd verlengd. Om foutberichten te vermijden, moet de parameter [P:700] RU-
TimeSVal overeenkomstig worden aangepast.
De opstartijd van de turbopomp werd in de fabriek ingesteld. Langere opstartijden kun-
nen op verschillende oorzaken wijzen, bijv.:
● te hoog gasvolume
LET OP
Run-up
B
F
Rotation speed
Parameterset van Pfeiffer Vacuum
E
A
C
f N
25