5.2 Reinigen van de ventielen
Reinig alle ventielen minimaal elk half jaar.
1. Pak het ventiel aan de buitenrand vast en trek het
met een draaiende beweging in zijn geheel uit muur
of plafond.
Als er een rubberen ring is aangebracht: Let er bij het
verwijderen van het ventiel op dat de rubberen ring
op zijn plaats blijft.
2. Noteer de locatie en instellingen van het ventiel.
� Wijzig de instellingen van het ventiel niet. Dit zou
namelijk ten koste gaan van de werking van het
systeem;
� Verwissel de ventielen niet met elkaar. Dit zou
namelijk ten koste gaan van de werking van het
systeem;
3. Verwijder het filter achter het ventiel (indien
aanwezig).
4. Reinig het ventiel met een zachte borstel, stofzuiger
of met een sopje.
5. Spoel goed na en droog het ventiel af.
6. Vervang het filter achter het ventiel (indien aanwezig).
7. Plaats het ventiel terug in muur of plafond.
26 - NL
5.3 Reinigen van de roosters
Reinig alle roosters minimaal elk half jaar.
1. Pak het rooster aan de buitenrand vast en trek het
in zijn geheel uit de muur of het plafond (indien niet
vastgeschroefd).
2. Reinig het rooster met een zachte borstel of
stofzuiger.
3. Reinig het filter achter het rooster (indien aanwezig)
met een zachte borstel of stofzuiger.
� Verwijder het schuim achter het rooster (indien
aanwezig) niet. Verwijdert u dit wel, dan vermindert
dit de werking van het systeem;
4. Plaats het rooster terug in de muur of het plafond.
5.4 Reinigen van de bedieningen
Reinig alle bedieningen minimaal elk half jaar. Gebruik
een droge stofdoek of een stofzuiger om het stof te
verwijderen. Gebruik geen water of andere vloeistof.
Schakel het kinderslot op het display in om te
voorkomen dat instellingen worden gewijzigd door per
ongeluk op de knoppen te drukken.
5.5 Vullen van de condensafvoer
De condensafvoer is aangesloten op de binnenriolering.
Om te voorkomen dat de rioollucht uw woning
binnenkomt, moet er altijd water in het waterslot van het
de binnenriolering staan. Dit kunt u doen door een kopje
water in het waterslot te gieten.