Menu-item
TEMPERATUURPROFIEL 2
INSTELMODUS 2
VASTE INSTELLINGEN 2
EENHEDEN 2
TEMPERATUUR 2
DEBIET 2
SEIZOENSDETECTIE 2
VERWARMINGSSEIZOEN 2
KOELSEIZOEN 2
RF SETTINGS 2,7
RF SENSOR PRIORITEIT 2,7
RF SENSOR FUNCTIE 2,7
STANDRD INSTEL INSTAL. 2
3.3 Gebruik tijdens calamiteiten
Als u bij een calamiteit ramen en deuren moet sluiten,
schakel dan ook het toestel uit. Dit kunt u doen op de
volgende manieren:
� Schakel de zekering waarop het toestel is
aangesloten in de meterkast uit;
� Trek de stekker uit het stopcontact waarop het toestel
is aangesloten.
2 Dit menu is alleen zichtbaar in de geavanceerde modus.
4 RMOT = running mean outdoor temperature (exponentieel gewogen, gemiddelde buitentemperatuur over de afgelopen vijf dagen)
5 verwarmingslimiet = de temperatuur waaronder het (centrale) verwarmingssysteem normaal gesproken actief is.
6 koellimiet = de temperatuur waarboven het (centrale) koelsysteem normaal gesproken actief is.
7 Dit menu is alleen zichtbaar wanneer het toestel een RF-functie heeft.
Functie
De instellingen van het temperatuurprofiel instellen.
� ADAPTIEF: De gewenste binnentemperatuur waaraan het toestel de warmteterugwinning aanpast, is
afhankelijk van het buitenklimaat (adaptieve comforttechnologie). De ingestelde temperatuur kan met 1,5°C
van de gemiddelde instelling worden verhoogd of verlaagd. Selecteer hiervoor het temperatuurprofiel WARM
of KOEL (standaardinstelling);
� VAST: De gewenste binnentemperatuur waaraan het toestel de warmteterugwinning aanpast, is vast en niet
afhankelijk van het buitenklimaat. De ingestelde temperaturen kunnen voor elk temperatuurprofiel worden
gewijzigd in VASTE INSTELLINGEN.
� WARM: stel de temperatuur in voor het temperatuurprofiel WARM in de modus VAST (standaard = 24°C of
76°F);
� NORMAAL: stel de temperatuur in voor het temperatuurprofiel NORMAAL in de modus VAST (standaard =
20°C of 68°F);
� KOEL: stel de temperatuur in voor het temperatuurprofiel KOEL in de modus VAST (standaard = 18°C of
64°F);
De weergegeven eenheden van de temperatuur en het luchtdebiet wijzigen.
� CELSIUS: het toestel geeft de temperatuur weer in graden Celsius (standaardinstelling);
� FAHRENHEIT: het toestel geeft de temperatuur weer in graden Fahrenheit.
� m³/h: het toestel geeft het luchtdebiet weer in kubieke meter per uur (standaardinstelling)
� l/s: het toestel geeft het luchtdebiet weer in liters per seconde;
De seizoensdetectie voor de warmteterugwinning instellen.
Voorkomt dat het toestel het effect van het (centrale) verwarmingssysteem tenietdoet.
� LIMIET VERW. RMOT 4 : stel de verwarmingslimiet 5 van de RMOT 4 in (standaard: 11°C);
� START NU: het verwarmingsseizoen start nu en sla de huidige RMOT 4 op als de verwarmingslimiet 5 .
Voorkomt dat het toestel het effect van het (centrale) koelsysteem tenietdoet.
� LIMIET KOELING RMOT 4 : stel de koellimiet 6 van de RMOT 4 in (standaard: 20°C);
� START NU: het koelseizoen start nu en sla de huidige RMOT 4 op als de koellimiet 6 .
Instellen van de RF-sensor(en).
� ON: het toestel zet het signaal van een RF-sensor om in een aanduiding van het luchtdebiet in de modus
AUTO en de modus MANUEEL (standaardinstelling);
� AUTO ONLY: het toestel zet het signaal van een RF-sensor alleen om in een aanduiding van het luchtdebiet
in de modus AUTO;
� OFF: het toestel negeert het signaal van een RF-sensor.
� PROPORTIONEEL DEBIET: het toestel zet het signaal van een RF-sensor om in een overeenkomend
luchtdebiet tussen het minimale en maximale ingestelde luchtdebiet; (standaardinstelling)
� VOORINGESTELD DEBIET: het toestel zet het signaal van een RF-sensor om in een van de vooringestelde
luchtdebieten.
� RESET: Alle waarden van de software die zijn vermeld in dit document worden teruggezet naar de
standaardinstellingen.
NL - 17