– Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
– Wanneer het toestel schudt
• De functie van de gezichtsherkenning
wordt niet geactiveerd wanneer u de
digitale zoom gebruikt.
• De afgebeelde AF-zone is groter dan
normaal als u de digitale zoom gebruikt
opnamen maakt worden op donkere
plekken.
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
9 zones) tegelijkertijd zijn.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het
moment dat u scherpstelt. Als u de
focusstand wilt bepalen om opnamen te
maken, schakelt u de AF-functie naar
[
] of [
].
• Als de AF-functie ingesteld is op [
[
], [
] of [
niet afgebeeld totdat de opname
scherpgesteld wordt.
• De AF-functie naar [
het moeilijk is scherp te stellen met
behulp van [
].
• Deze instelling is vastgesteld op
gezichtsherkenning wanneer u opnamen
maakt met Live View in automatische
functie [
].
• In de volgende gevallen is het niet
mogelijk gezichtsherkenning in te stellen.
– In [VOEDSEL] in de scènefunctie
• Het toetsel schakelt autmatisch naar
faseverschil AF [
gebruikt die geen contrast AF (P12)
ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF]
(P107) in het [VOORKEUZE MENU]
menu is ingesteld op [
],
], wordt de AF-zone
] schakelen als
] (P61) als u een lens
] (P60).
∫ Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren wanneer
[
], [
] of [
1 Stel de focus in op [AFS].
2 Op 2 (
) drukken.
3 Op 2/1 drukken om AF-functie te
kiezen en vervolgens op 4 drukken.
4 Verplaats de AF-zone met 3/4/2/1.
5 Op [MENU/SET] drukken om te sluiten.
Wanneer u [
] of [
Kunt u 1 AF-zone selecteren uit de
11 zones.
• Het doel van de puntmeting kan ook
verplaatst worden om overeen te komen
met de AF-zone wanneer u [
Gevorderd
] geselecteerd is.
] selecteert
] gebruikt.
VQT1G34
63