De koppeling vervangen
De koppeling verwijderen
Raadpleeg de volgende onderdelenschetsen: Riem
aanspannen, Koppelingsconstructie en Aandrijfeenheid
1. Verwijder de kap van de tandwielkast
(Aandrijfeenheid, onderdeel 144) door de
vloeistofslang los te koppelen van het spruitstukfilter
door de vier inbusbouten los te schroeven
(Aandrijfeenheid, onderdeel 22).
2. Koppel de vloeistofpomp los.
3. Trek de afstandsbuizen los (Vloeistofpomp,
onderdeel 104), duw de glijlager naar beneden en
verwijder deze. Schuif de verbindingsstang van de
tandwielkast.
4. Verwijder de bovenkap (Aandrijfeenheid, onderdeel
23) door de 6 montageschroeven los te schroeven.
Let op dat u de 6 bijbehorende pakkingringen niet
kwijtraakt.
5. Verwijder de onderkap (Aandrijfeenheid, onderdeel
111) door de 2 bouten en moeren los te schroeven.
6. Verwijder de spatkap (Aandrijfeenheid, onderdeel
139) van de koppelingsbeugels en afstandsbuizen.
7. Koppel de twee koppelingsdraden los van de
draden op het elektrische besturingspaneel en pak
de veer (De koppeling vervangen, onderdeel 147)
van de afstandsbuis vast.
8. Schroef de klemschroeven van het spanblok
losser (niet volledig verwijderen) om de spanning
van de riem te verwijderen (De koppeling
vervangen, onderdeel 145).
9. Draai de vier bouten op de plaat losser (niet
verwijderen).
10. Trek de tandriem los van de riemschijf op de
motoras en laat deze los hangen op de riemschijf
van de koppeling.
11. Verwijder de twee verticale beugelschroeven.
(Aandrijfeenheid, onderdeel 20)
12. Verwijder de vier horizontale schroeven van de
tandwielkastplaat (De koppeling vervangen,
onderdeel 141) en til de tandwielkast van de
machine.
13. Plaats de tandwielkast in een bankschroef door het
vlakke deel van de aandrijfkruk vast te pakken,
waardoor de koppelingsconstructie naar boven
wijst. Wees voorzichtig en laat de tandwielkast niet
slingeren, waardoor de behuizing kan beschadigen
doordat deze tegen de bankschroef botst.
14. Pak de koppelingsschroef vast met een moersleutel
van 13/16" en vervolgens met een inbussleutel van
3A2292H
5/16", schroef de differentiaalschroef uit de
koppelingsschroef en as van de tandwielkast.
15. Verwijder de koppelingsschroef uit het
koppelingsgat.
OPMERKING: Na langdurig gebruik kan de
koppelingsschroef in het koppelingsgat „hangen". Als
u tegen de zijkant van de koppelingsschroef tikt en/of
lichte olie of Break-Free product gebruikt, kunnen de
schroeven gemakkelijker worden verwijderd. In extreme
gevallen: schroef een differentiaalschroef vast aan
de kant van de grote draad en plaats vervolgens een
sluitring en moer aan de kant van de kleine draad.
Zo kunt u aan de koppelingsschroef trekken of
wrikken om deze te verwijderen.
16. De koppeling en andere onderdelen kunnen nu van
de as van de tandwielkast worden geschoven.
De koppeling inspecteren
1. Inspecteer de koppeling en riem en vervang deze
indien nodig.
De koppeling installeren
Raadpleeg de volgende onderdelenschetsen: Riem
aanspannen, Koppelingsconstructie en Aandrijfeenheid
1. Terwijl de tandwielkast verticaal in een bankschroef
is geplaatst zoals eerder beschreven, plaatst u eerst
de afstandsbus en de lager op de as van de
tandwielkast. Zie Koppelingsconstructie.
2. Inspecteer de klemringen (120) in de uitsparingen
van het riemschijfgedeelte van de koppeling. Plaats
het riemschijfgedeelte van de koppeling met
bevestigde tandriem op de as.
3. Plaats de tweede afstandsbus in het
riemschijfgedeelte van de koppeling. Deze
afstandsbus rust op de lager die als eerste
is geïnstalleerd.
4. Plaats de tweede lager bovenop de bovenste
klemring.
5. Leg de verwijderbare afstandsbus bovenop de
laatste lager. Als de luchtspleet van de koppeling
breder is dan 0,1 cm (0,024"), gebruik de
verwijderbare afstandsbus dan niet. Plaats een
afstandsbus over de verwijderbare afstandsbus
(als u deze gebruikt) en de bovenste lager.
De koppeling vervangen
17