Paneelbeschrijvingen
Mondstukkap
1
Beschermt het mondstuk. Laat de mondstukkap zitten wanneer
u niet speelt. Let erop dat de kap het riet niet raakt en druk op de
kap totdat deze hoorbaar vastklikt.
Mondstuk
2
Een specifiek mondstuk voor de Aerophone GO dat is ontworpen
als één geheel met het riet.
&
Raadpleeg "Embouchure" (p. 6).
Speeltoetsen
3
Deze toetsen worden gebruikt om te spelen. Hiermee kan met
dezelfde vingerzetting als bij een saxofoon worden gespeeld.
&
Raadpleeg "De speeltoetsen indrukken" (p. 6).
Octaaftoetsen
4
Verander van octaaf. Bedien de toetsen met de linkerduim.
U kunt deze gebruiken om de toonhoogte in stappen van één
octaaf te verhogen of te verlagen.
U gebruikt deze ook om de waarde van verschillende instellingen
te selecteren.
&
Raadpleeg "De duim gebruiken" (p. 6).
&
Raadpleeg "De instellingen wijzigen" (p. 7).
Duimsteun
5
Plaats hier uw linkerduim.
&
Raadpleeg "De Aerophone GO vasthouden" (p. 6).
2
2
3
5
7
11
1
4
6
8
9
10
17
19
Duimhaak
6
Plaats uw rechterduim onder de haak.
&
Raadpleeg "De Aerophone GO vasthouden" (p. 6).
Duimknop
7
Buigt omhoog (verhoogt de toonhoogte) of buigt omlaag
(verlaagt de toonhoogte).
&
Raadpleeg "De duim gebruiken" (p. 6).
[TONE]-regelaar
8
Hiermee selecteert u een klank. Draai aan de regelaar om te
schakelen tussen geluiden "1"–"11".
Als dit is ingesteld op "SETTING", bevindt u zich in de
instellingenmodus.
&
Raadpleeg "Een klank selecteren" (p. 5).
&
Raadpleeg "De instellingen wijzigen" (p. 7).
[TRANSPOSE]-regelaar
9
Hiermee selecteert u de grondtoon (de noot die weerklinkt
wanneer u vingerzetting "C" gebruikt).
Als u wilt spelen door dezelfde grondtoon als een altsaxofoon te
gebruiken, stelt u dit in op de positie "E ".
&
Raadpleeg "De grondtoon selecteren" (p. 5).
[VOLUME]-regelaar
10
Het volume wordt geregeld door de kracht van uw adem terwijl u
speelt, maar u kunt ook de [VOLUME]-regelaar gebruiken om het
algemene volume aan te passen.
Dit beïnvloedt het volume van de ingebouwde luidspreker en
het volume van het apparaat dat is aangesloten op de PHONES/
OUTPUT-aansluiting.
12
13
14
15
20
16
21
18
22