NL
2. Werkingsmodus:
De unit heeft vijf werkingsmodi: Ventilator, Auto, Koel, Ontvochtiger,
Slaap.
A. Uw kamer koelen
Selecteer de koelmodus om de temperatuur in uw kamer te verlagen.
- Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van de COOL-
modus oplicht.
- Druk op de ADD / MINUS-knop om de temperatuur aan te passen die
op het scherm wordt weergegeven. De temperatuur is instelbaar tussen
16ºC en 32ºC.
- Druk herhaaldelijk op de SPEED-toets totdat de gewenste
ventilatorsnelheidindicator oplicht.
Om de richting van de luchtstroom horizontaal te regelen, moet u
de binnenste lamel met de hand aanpassen. Om de richting van de
luchtstroom verticaal te regelen, drukt u op de SWING-knop.
Opmerking: De airconditioner stopt als de kamertemperatuur lager is
dan de geselecteerde temperatuur.
B. Ventileren van uw kamer:
- Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van de FAN-
modus gaat branden. In de ventilatiemodus wordt de ruimtelucht
gecirculeerd, maar niet gekoeld.
- Druk herhaaldelijk op de SPEED-knop om de gewenste
ventilatorsnelheid te selecteren.
C. uw kamer drogen:
- Druk op de MODE-knop op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening, de LED van de modus DROGEN gaat branden. De
ventilatorsnelheid kan niet worden geselecteerd. De gebruiker moet de
slang op de afvoer aan de onderkant van de unit aansluiten.
Opmerking: in deze modus schakelt de ventilatorsnelheid over naar
lage snelheid en kan niet worden geselecteerd.
B. Uw kamer verwarmen (alleen optioneel voor verwarmingsfunctie-
eenheid):
-Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de HEAT-indicator oplicht.
-Druk op de knop Omhoog / Omlaag om de temperatuur hoger in te
stellen dan de kamertemperatuur. De ventilatorsnelheid kan ook worden
ingesteld.
Opmerking: de afvoerslang moet aan het apparaat worden bevestigd
voor continu gebruik.
Mobiele Airconditioner - Nederlandse handleiding
45