Spoel met vooraf opgerolde draad inzetten
1. Houd de buitenste spoel met één hand vast en draai de
aantipknop tegen de wijzers van de klok met de andere
hand los (afb. 26). Controleer dat de schroef binnen de
aantipknop vrij kan worden bewogen. Vervang de
aantipknop wanneer deze beschadigd is.
2. Trek de oude binnenste spoel van de buitenste spoel los
(afb. 26).
3. Neem de veer uit de oude binnenste spoel (afb. 26).
4. Gebruik een schone doek voor het reinigen van de
binnenste spoel, de veer, de as en de binnenkant van de
buitenste spoel.
5. Zet de veer in de nieuwe binnenste spoel.
Opmerking: De veer moet op de binnenste spoel
gemonteerd zijn voordat de draadspoel weer ingezet
wordt.
6. Steek de draadeinden in de ogen van de buitenste spoel
(afb. 34).
7. Zet de nieuwe binnenste spoel in de buitenste spoel
(afb. 34). Druk vervolgens om beide spoelen met elkaar
te verbinden. Houd de binnenste en de buitenste spoel
vast, pak de draadeinden vast en strek er stevig aan om
de draad van beide vasthoudsleuven van de spoel vrij te
leggen.
8. Houd de binnenste spoel vast en draai de aantipknop
tegen de wijzers van de klok draaiend weer goed vast.
Oliepeil controleren
Let op: Voor elk gebruik controleren.
Gebruik de machine nooit als het oliepeil te laag is
(afb. 36).
1. Plaats de machine op een egaal en verhoogd oppervlak
zodat het maaiopzetstuk de ondergrond niet raakt
(afb. 35).
2. Reinig de omgeving van de oliesluitdop.
3. Draai de oliesluitdop uit.
4. Oliepeil controleren. De olie moet tot de bovenste
schroefdraad reiken (afb. 36).
5. Als het oliepeil te laag is, dient u kleine hoeveelheden olie
toe te voegen tot het oliepeil de bovenste schroefdraad
bereikt.
6. Draai de oliesluitdop weer in.
Let op: Voeg niet te veel olie toe. Let erop dat de O-ring
(afb. 17) correct op de oliesluitdop zit.
Olie verversen
Let op: Neem de onderhoudsintervallen volgens het
onderhoudsschema in acht. Als deze niet in acht worden
genomen, kan ernstige motorschade ontstaan.
Draag werkhandschoenen.
Let op: De motor moet nog warm zijn (niet heet).
1. Draai de oliesluitdop uit.
2. Giet alle olie uit de vulopening in een tank. Houd de
machine daarvoor verticaal (afb. 37).
106
ONDERHOUD EN REPARATIES
Opmerking: Voer olie volgens de geldende voorschriften af.
3. Verwijder olieresten en vuil.
4. Vul de motor met 90 ml viertaktolie SAE30 van
classificatie SF, SG of SH.
5. Draai de oliesluitdop weer in.
Onderhoud van het luchtfilter
Let op: Neem de onderhoudsintervallen volgens het
onderhoudsschema in acht. Als deze niet in acht worden
genomen, kan ernstige motorschade ontstaan.
1. Open de afdekking van het luchtfilter. Druk op de houder
(4) en open de afdekking (2) naar boven (afb. 38).
2. Verwijder het luchtfilter (3) (afb. 38).
3. Reinig het filter met huishoudreinigingsmiddel en water.
Spoel het filter goed uit en laat het drogen (afb. 39).
4. Smeer het filter licht met schone olie SAE30 (afb. 40).
5. Druk het filter samen om overtollige olie te verwijderen
(afb. 41).
6. Bouw het filter in.
Opmerking: Gebruik zonder filter leidt tot het vervallen
van de fabrieksgarantie en de wettelijke garantie.
7. Sluit de luchtfilterafdekking weer. Let er daarbij op dat
deze vastklikt (afb. 42).
Carburateur instellen
Het onbelaste toerental kan met de schroef (afb. 43) worden
ingesteld. Laat deze instelling alleen door een
gespecialiseerd bedrijf uitvoeren.
Bougie controleren en vervangen
Let op: Neem de onderhoudsintervallen volgens het
onderhoudsschema in acht. Gebruik alleen originele bougies
als vervanging.
1. Stop de motor en laat deze afkoelen.
2. Trek de bougiestekker los.
3. Verwijder vuil rond de bougie.
4. Draai de bougie met een bougiesleutel linksom uit.
5. Controleer de elektrodenafstand van 0,6 mm en stel
deze in (afb. 44).
Let op: Vervang een beschadigde, beroete of vervuilde
bougie.
6. Draai de bougie in en draai deze vast met een
draaimoment van 12,3–13,5 Nm. Niet te vast
aandraaien.