5.6.8 Koudemiddelcircuit vacumeren en drogen
WAARSCHUWING: Persoonlijk letsel door barstende
koudemiddelleidingen!
De in de leidingen ingesloten lucht kan drukpieken ver-
oorzaken, die leidingbreuk tot gevolg kunnen hebben.
▶ Waarborg dat er geen lucht in de leidingen achter-
blijft.
Het koudemiddelcircuit is voorgevuld met 2,5 kg koude-
middel R410A. Bij de inbedrijfstelling hoeft geen koude-
middel te worden bijgevuld.
De lucht uit het koudemiddelcircuit moet met een voldoende lange
vacuümdroging worden verwijderd. Bij onvoldoende vacuümdroging
blijven lucht en waterdamp achter in het koudemiddelcircuit. Dit kan
vanwege de vochtigheid een abnormale toename van de overdruk of
afname van de onderdruk tot gevolg hebben en kwaliteitsverlies van de
koudemiddelolie. Tevens kan dit kan een negatief effect op de
levensduur van de compressor hebben.
Vacuümdrogen
Het koudemiddel uit de buitenunit mag niet worden ge-
bruikt voor het uitspoelen van de lucht uit de koudemid-
delleidingen.
▶ Sluit op het schräderventiel ( afb. 31, [3]) een hoogvermogen
vacuümpomp aan.
▶ Bouw met de vacuümpomp een druk op van -101 kPa (g).
▶ Houd de druk minimaal 1 uur in stand.
– Bewaak daarbij het vacuüm constant op de manometerverdeler.
– Wanneer er vocht in de leiding aanwezig is, wordt volledig vacuüm
bij kort gebruik van de vacuümpomp mogelijk niet bereikt.
▶ Schakel de vacuümpomp uit en sluit het verdelerventiel.
▶ Bewaak de druk een minuut lang.
Indien de druk binnen deze tijd toeneemt (vacuüm neemt af), vacuüm
trekken en herhaal de aansluitende test.
▶ Maak de vacuümpomp los van het koudemiddelcircuit.
Afsluiters openen
OPMERKING: Materiële schade door gesloten afslui-
ters!
Wanneer de afsluiters tijdens bedrijf van de buitenunit
gesloten blijven, worden compressor en regelventielen
beschadigd.
▶ Open de afsluiters voor vloeibaar en gasvormig kou-
demiddel.
Om de afsluiters op de leiding voor vloeibaar en gasvormig koudemiddel
te openen ( afb. 34):
▶ Verwijder de ventielkap [2].
▶ Draai met een inbussleutel (4 mm) de afsluiter [3] linksom tot aan de
aanslag (ca. 10 slagen).
Draai niet meer verder, wanneer de aanslag is bereikt.
▶ Draai de afsluiter [3] ½ slag terug (rechtsom).
▶ Plaats de ventielkap [2]. Let er daarbij op, dat de binnenkant niet
wordt beschadigd, omdat deze als afdichting dient.
▶ Trek de ventielkap [2] met aandraaimoment van 20 tot 25 Nm aan.
Wanneer de kappen niet terug worden geplaatst en aangetrokken, kan
koudemiddel ontsnappen.
CompressHybrid 5000 AWS
5
Afb. 34 Afsluiter in de leiding voor gasvorming koudemiddel
[1]
terugslagventiel (onder de onderhoudskap)
[2]
kap van de afsluiter
[3]
afsluiter
[4]
leiding naar gebouw
[5]
leiding naar buitenunit
5.7
Elektrische aansluiting tot stand brengen
5.7.1 Veiligheid
GEVAAR: Levensgevaar door elektrische stroom!
Niet deskundig uitgevoerde werkzaamheden aan elektri-
sche onderdelen kunnen levensgevaarlijke elektrische
schokken veroorzaken.
▶ Voer werkzaamheden aan elektrische componenten
alleen uit met overeenkomstige kwalificatie. Wanneer
geen geldende kwalificatie aanwezig is, moet de elek-
trische aansluiting door een erkend installateur wor-
den uitgevoerd.
Bij alle werkzaamheden aan de elektrische installatie en aan elektrische
componenten moet de veiligheid zijn gewaarborgd. Daarbij hoort:
▶ Onderbreek voor de elektrische aansluiting de voedingsspanning
naar het cv-toestel en alle andere BUS-deelnemers.
▶ Voordat de buitenunit of de binnenunit wordt geopend:
schakel alle polen spanningsloos en beveilig tegen onbedoeld herin-
schakelen. Het is niet voldoende de FW 200 uit te schakelen.
▶ Gebruik voor de aansluiting van de buitenunit op het net alleen kabels
die voor buitengebruik zijn toegelaten.
▶ Leid voor druppelwaterbescherming elektrische kabels door de tulen
en sluit zonder trekbelasting op de daarvoor bedoelde klemmen aan.
▶ Waarborg, dat de buitenunit correct is geaard. Sluit de randaarde niet
aan op gas- of waterleidingen, bliksemafleiders of telefoonaardka-
bels.
▶ Gebruik een vermogensschakelaar (FI-schakelaar, scheidingsschake-
laar met B-zekering en installatie-automaat) met de gespecificeerde
vermogens.
▶ Neem alle relevante lokale en nationale voorschriften voor de elektro-
technische installatie in acht.
5.7.2 Voorwaarden
Voordat de binnenunit kan worden aangesloten, moeten de bouwzijdige
voorwaarden zijn vervuld:
• Gebruik voor het cv-toestel en de binnenunit ieder een 10 A installa-
tie-automaat, karakteristiek B.
Om inductieve beïnvloeding te vermijden:
• Installeer de laagspanningskabels gescheiden van 230 V of 400 V
elektrische kabels.
Montage en installatie | 27
1
2
3
4
6 720 646 970-28.2ITL
6 720 803 689 (2012/11)