26 | Montage en installatie
▶ Waarborg, dat de leidingen geen contact met de compressor maken.
5.6.6 Dichtheid van het koudemiddelcircuit controleren
De toevoeging "(g)" markeert de opgegeven waarde als
drukverschil, relatief t.o.v. de atmosferische druk.
Na het aansluiten van de koudemiddelleidingen moeten de aangesloten
leidingen en de binnenunit op dichtheid worden gecontroleerd.
▶ Sluit de testgereedschappen aan.
▶ Waarborg, dat de afsluiters op de leiding voor vloeibaar [1] en gasvor-
mig koudemiddel [2] zijn gesloten en gesloten blijven.
▶ Voer stikstof toe in de koudemiddelleidingen via het terugslagventiel
van de afsluiter op de leiding voor gasvormig koudemiddel [2] en voer
langzaam de druk op in het koudemiddelcircuit.
▶ Verhoog stapsgewijs de druk:
– Stap 1: bouw de druk op tot 0,5 MPa (5 bar(g)).
Wacht 5 minuten.
Controleer de druk. Bij drukverlies is er lekkage. Bepaal de oorzaak,
hef deze op en herhaal de dichtheidstest.
– Stap 2: bouw de druk op tot 1,5 MPa (15 bar(g)).
Wacht 5 minuten.
Controleer de druk. Bij drukverlies is er lekkage. Bepaal de oorzaak,
hef deze op en herhaal de dichtheidstest.
– Stap 3: bouw de druk op tot 4,15 MPa (41,5 bar(g)).
Meet de omgevingstemperatuur en de druk.
▶ Meet na 24 uur de omgevingstemperatuur en opnieuw de druk.
Wanneer geen drukverlies wordt vastgesteld, heeft het koudemiddel-
circuit de dichtheidstest doorstaan.
De temperatuurverandering kan een geringe drukveran-
dering tot gevolg hebben (ca. 0,01 MPa (0,1 bar(g)) per
1 °C). Neem dit bij de dimensionering in acht.
▶ Bij drukverlies is er lekkage. Bepaal de oorzaak, hef deze op en her-
haal de dichtheidstest.
Gebruik voor het zoeken naar gaslekkage een gaslekdetectieapparaat
of zeepwater.
1
4
2
6
5
3
Afb. 31 Afsluiters koudemiddelcircuit
[1]
afsluiter in de leiding voor vloeibaar koudemiddel
[2]
afsluiter in de leiding voor gasvorming koudemiddel
[3]
schräderventiel (onder de onderhoudsaansluiting)
[4]
sectie openen/sluiten
[5]
onderhoudsaansluiting
[6]
hier geen schroefsleutel plaatsen
6 720 803 689 (2012/11)
9
8
10
7
6 720 646 970-27.3Wo
[7]
hier 2 schroefsleutels gebruiken
[8]
isolatie
[9]
6,35 mm leiding
[10] 12,7 mm leiding
5.6.7 Koudemiddelafsluiter isoleren
Na de aansluiting op de buitenunit moeten de koudemiddelleidingen
inclusief de afsluiters worden geïsoleerd.
▶ Snijd het isolatiemateriaal [3] zodanig bij, dat deze goed op de koude-
middelafsluiters past.
▶ Breng de isolatie [3] voor de leidingen voor vloeibaar koudemiddel
(klein, 2 gaten) aan de vloeistofzijde zodanig aan, dat de gaten op de
ventielkapjes [1] passen en de afsluiter volledig is bedekt.
▶ Snijd het isolatiemateriaal voor de leiding voor vloeibaar koudemiddel
bij en maak daarbij 2 gaten voor de afsluitkapjes.
▶ Bevestig het isolatiemateriaal zodanig op de leiding, dat de gaten de
ventielkapjes [1] omsluiten en de afsluiter volledig is bedekt.
Afb. 32 Isolatiemateriaal, afsluiter en ventielkapjes
[1]
ventielkap
[2]
contramoer
[3]
isolatiemateriaal
▶ Snijd het isolatiemateriaal [1] voor de leiding voor gasvormig koude-
middel op maat.
▶ Bevestig het isolatiemateriaal [1] met trekbandjes [2].
▶ Knip de overtollige uiteinden van de trekbanden af.
Afb. 33 Isolatie met trekbanden
[1]
isolatiemateriaal
[2]
trekbanden
1
2
3
6 720 646 970-25.2ITL
1
2
6 720 646 970-26.2ITL
CompressHybrid 5000 AWS