INSTALLATIE
INSTALLATIE
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
f geleid de CAN-buskabel langs achteren doorheen de ont-
stane opening.
9.2.3 Wandopbouwbehuizing monteren
1 Inbouwcontactdoos
f Bevestig de wandopbouwbehuizing met de meegelever-
de schroeven op de inbouwcontactdoos of op de muur.
10. Elektrische aansluiting
Materiële schade
Houd rekening met de polariteit op het toestel en op
de warmtepompmanager.
A1
+
-
CAN-Low
CAN-High
A1
Warmtepompmanager WPM
A2
Afstandsbediening FET
3
1 Toestel
2 Wandopbouwbehuizing
3 6-polige busstekker CAN-bus
f Sluit de CAN-buskabel aan op de steekstekker.
f Verbind de steekstekker met achterzijde van het toestel.
40 |
A2
6
5
+
4
-
3
CAN-Low
2
1
CAN-High
1
2
11. Ingebruikname
11.1 Eerste ingebruikname
Wanneer u het netsnoer van het toestel hebt aangesloten op
de warmtepompmanager, start de wizard voor ingebruikname.
f Configureer het verwarmingscircuit dat moet worhier den
1
geregeld met dit toestel. Het verwarmingscircuit kunt u
ook via de warmtepompmanager koppelen (INSTELLIN-
gEN / VERWARMEN / AFSTANdSBEdIENINg / VOORKEuZE
VERW. CIRCuIT).
11.2 Overdracht van het toestel
f Leg aan de gebruiker de werking van het toestel uit en
maak hem vertrouwd met het gebruik ervan.
Info
Overhandig deze bedienings- en installatiehandlei-
ding om deze zorgvuldig te bewaren. Alle informatie
in deze aanwijzing moet zeer nauwkeurig worden op-
gevolgd. Hier vindt u instructies voor de veiligheid, de
bediening, de installatie en het onderhoud van het
toestel.
12. Technische gegevens
12.1 Gegevenstabel
Hoogte
Breedte
diepte
FET
234723
mm
mm
145
mm
FET
96
31