Het apparaat installeren en instellen > Command Center RX
POP3
U hoeft de items niet in te stellen als u alleen de functie wilt gebruiken voor het verzenden van e-mails
vanaf het apparaat. Stel de items wel in als u de functie voor het ontvangen van e-mails op het apparaat
wilt inschakelen.
➡
Command Center RX User Guide
Instellingen voor e-mail verzenden
[Groottebeperking e-mail]
Voer de maximumgrootte van te verzenden e-mailberichten in kilobytes in. Als de grootte van een
e-mail deze waarde overschrijdt, dan wordt een foutbericht weergegeven en wordt het verzenden van
de e-mail geannuleerd. Gebruik deze instelling als u groottebeperking e-mail voor de SMTP-server
heeft ingesteld. Zoniet, voer een waarde in van 0 (nul) om e-mails zonder groottebeperking te kunnen
versturen.
[Adres afzender]
Geef het adres van de afzender op voor wanneer het apparaat e-mails verzendt, zoals de beheerder
van het apparaat, zodat een antwoord of een rapport van mislukte aflevering een persoon in plaats
van het apparaat bereikt. Het adres van de afzender moet correct worden ingevoerd voor
SMTP-verificatie. Het adres van de afzender mag maximaal 256 tekens bevatten. Zorg ervoor dat de
items worden ingevoerd.
[Handtekening]
Voer de handtekening in. De handtekening is vrije tekst die wordt weergegeven aan het einde van het
e-mailbericht. Deze wordt vaak gebruikt om het apparaat verder te identificeren. De handtekening
mag maximaal 512 karakters lang zijn.
[Standaardinst. functies]
U kunt de standaardinstellingen van functies wijzigen op de pagina [Algemene/taak-standaarden].
5
Klik op [Verzenden].
93