Het apparaat installeren en instellen > Standaardinstellingen van het apparaat
Energiebesparende functie
Na het verstrijken van een bepaald tijdsinterval nadat het apparaat voor het laatst is gebruikt, schakelt het
apparaat automatisch naar de slaapstand om het stroomverbruik te beperken.
Slaapstand
Als u de slaapstand in wilt schakelen, selecteert u de [Spaarstand]-toets; het aanraakscherm en alle lampjes op
het bedieningspaneel gaan dan uit om zo veel mogelijk energie te besparen, met uitzondering van het lampje van
de spaarstand. Deze stand heet de slaapstand.
Als er tijdens de slaapstand afdrukgegevens worden ontvangen, ontwaakt het apparaat automatisch en begint
het af te drukken.
Als bij modellen met een faxfunctie faxgegevens binnenkomen terwijl het apparaat zich in de slaapstand bevindt,
ontwaakt het automatisch en begint het af te drukken.
Ook bij de volgende acties wordt het apparaat uit de slaapstand gehaald:
• Selectie van een willekeurige toets op het bedieningspaneel.
• Aanraken van het aanraakscherm.
• Plaats originelen in de documenttoevoer.
• Open de documenttoevoer.
Ontwaaktijd vanuit slaapstand:
6,0 seconden of minder
Wij wijzen u erop dat door omgevingsfactoren, zoals ventilatie, het apparaat langzamer kan reageren.
Automatische slaapstand
De automatische slaapstand schakelt het apparaat automatisch in de slaapstand als het gedurende een vooraf
ingestelde tijd inactief is geweest.
De volgende tijdsperioden zijn ingesteld voordat de slaapstand wordt ingeschakeld.
• 1 minuten (standaard ingesteld)
Meer informatie over de ingestelde tijden voor het inschakelen van de slaapstand vindt u hieronder:
76