Inhoudsopgave
Advertenties
8
Gasinstallatie
8.4
8.5
74
Gasflessen
→ Gasflessen altijd in de gaskast vervoeren.
→ Plaats de gasflessen altijd verticaal in de gaskast en zet ze vast zodat ze
niet kunnen draaien.
→ Sluit het hoofdafsluitventiel op de gasfles, voordat u de gasdrukregelaar of
de gasslang van de gasfles verwijdert.
→ De gasdrukregelaar alleen met de hand op de gasflessen aansluiten.
Geen gereedschap gebruiken.
→ Gebruik alleen speciale gasdrukregelaars met een veiligheidsventiel die
specifiek in voertuigen worden gebruikt. Andere gasdrukregelaars zijn niet
toegestaan en voldoen niet aan de eisen.
→ Gebruik alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg (Bij LOW uitvoering alleen 5
kg- gasflessen). Campinggasflessen met ingebouwde terugslagklep
(blauwe flessen met max. 2,5 resp. 3 kg inhoud) mogen in uitzonderings-
gevallen met een veiligheidsventiel worden gebruikt.
→ Voor outdoor gasflessen, gebruik indien mogelijk korte slangen (max.
150 cm).
→ Controleer de gasslang regelmatig op slijtage en scheuren. Let op de ver-
valdatum.
→ Schroefverbindingen aan de gasdrukregelaars hebben linkse schroef-
draad.
→ De gasdrukregelaar vermindert de gasdruk van de gasfles op de bedrijfs-
druk van de gasapparaten.
Gasfles wisselen
→ Controleer na het wisselen van de gasflessen of gas aan de aansluitpun-
ten ontsnapt. Besproei daarvoor de aansluiting met lekzoekspray.
→ Sluit de deur van de gaskast en controleer de afdichting regelmatig.
→ De gasslangen moeten knikvrij en spanningsvrij worden geïnstalleerd.
Knikken kunnen de gastoevoer belemmeren.
→ De gaskast bevindt zich linksachter in het voertuig.
→ Neem vóór het openen van de gasfles de sticker in acht.
110-0001-06NL
Advertenties
Inhoudsopgave
