7.2.2
110-0001-06NL
Afb. 38
Kabelaansluiting
Om te zijn uitgerust voor alle aansluitmogelijkheden, wordt de volgende com-
binatie aanbevolen:
• Adapterkabel:
CEE-aansluitkoppeling (Afb. 38, pos. 1) met aardcontact en stekker
(Afb. 38, pos. 2) met aardcontact.
• Kabelhaspel:
Stopcontact (Afb. 38, pos. 6) met aardcontact en stekker (Afb. 38, pos. 5)
met aardcontact.
• Adapterkabel:
Aansluitkoppeling (Afb. 38, pos. 4) met aardcontact en CEE-stekker
(Afb. 38, pos. 3) met aardcontact.
→ Wanneer het voertuig is voorzien van 230 V TL-lampen kunnen deze "flik-
keren" van de verlichting veroorzaken. Steek in dit geval de 230 V stekker
er gewoon omgedraaid in.
Aansluiten op de externe stroomvoorziening
Beschadiging door oververhitting!
→ Wikkel de kabelhaspel voor het aansluiten van het voertuig op de externe
stroomvoorziening volledig af.
Controleer voor verbinding van de elektrische installatie van het voertuig met
de externe stroomvoorziening of:
→ de stroomvoorziening van de standplaats voor wat betreft spanning, fre-
quentie en stroom geschikt is.
→ de kabels en leidingen voor de aansluiting geschikt zijn.
→ de hoofdstroomschakelaar van het voertuig zich in de Uit-stand bevindt.
Elektrische installatie
7
59