4
Tijdens het rijden
4.4
4.4.1
24
Stoelen
Bestuurdersstoel en passagiersstoel
→ Draai alle draaistoelen in rijrichting en vergrendel deze. Tijdens het rijden
moeten de stoelen vergrendeld blijven. Draaien is niet toegestaan.
Stoelverstelling
Afb. 4
Afstelling van de stoelen
Bestuurdersstoel en passagiersstoel in rijpositie zetten:
1. De twee armleuningen omhoog zetten.
2. De bestuurdersstoel/bijrijdersstoel naar achteren of in de middelste stand
schuiven.
3. Duw de hendel (Afb. 4, pos. 4) naar boven.
4. Draai de stoel in rijrichting en vergrendel hem.
Armleuning aanpassen:
De armleuningen zijn traploos in de hoogte verstelbaar.
1. Draai het gekarteld wieltje (Afb. 4, pos. 2) tegen de wijzers van de klok
in. Zo wordt de vergrendeling van de armleuning ontgrendeld.
2. Breng de armleuning tot de gewenste stand.
3. Draai het gekarteld wieltje met de wijzers van de klok mee tot aan de
aanslag.
→ Nadere gegevens en aanwijzingen over de bediening/afstelling van de
bestuurders- en bijrijdersstoel vindt u in de meegeleverde gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.
Stoelverstelling in lengterichting
1
Verstelbare armleuningen
2
Verstelbare rugleuningen
3
Stoel draaien
4
Hoogte-instelling vooraan
5
Hoogte-instelling achter
6
110-0001-06NL