5.5.
Rijden
Beweeg de joystick vooruit, achteruit, naar links of naar rechts om het voertuig in de gewenste richting te sturen.
De snelheid wordt geregeld met een proportioneel aandrijfsysteem, afhankelijk van de mate waarin u de joystick
bedient.
Als u de joystick loslaat, worden de remmen automatisch geactiveerd en stopt het voertuig.
Neem altijd alle verkeersregels in acht wanneer u op de openbare weg rijdt.
U kunt het best oefenen met rijden in een open ruimte met een goed zicht.
Zorg ervoor dat de accu is vergrendeld voordat u gaat rijden.
Het voertuig kan anders tot stilstand komen door een gebrekkig contact tussen het voertuig en de accu.
Laat de voetsteun neer en houd uw voeten op de voetsteun tijdens het rijden. Zorg ervoor dat
uw voeten niet uitsteken buiten de uiteinden van de voetsteun.
Anders bestaat het risico dat uw voeten worden gegrepen door de grond of de voorwielen.
Als u handschoenen draagt wanneer u het voertuig bedient, let dan op dat uw handschoenen
niet vast komen te zitten tussen delen van het voertuig.
Handschoenen kunnen vast komen te zitten tussen bedieningsorganen, waardoor het voertuig
onbedoeld kan gaan rijden.
Wees u goed bewust van uw omgeving en de toestand van de weg wanneer u met het voertuig
rijdt. Rijd voorzichtig en met passende snelheid, vooral op plekken waar veel mensen zijn,
in nauwe doorgangen, dicht bij muren of andere obstakels en op hellingen of wanneer de
ondergrond ongelijkmatig is.
Anders bestaat er kans op ongevallen. Bij rijden op natte hellingen bestaat het risico dat het
voertuig instabiel wordt. Let goed op wanneer u met het voertuig rijdt.
Nader stoepranden, opstapjes, hellingen en soortgelijke obstakels met een hoek van 90° en
rijd er voorzichtig en met lage snelheid overheen.
Er bestaat risico op kantelen of vervorming van de wielstellen.
Let erop dat de controller niet per ongeluk wordt geraakt door mensen of objecten rond het voertuig.
Het voertuig kan dan botsen of omkantelen.
Zorg ervoor dat uw lichaam de wielen niet raakt. Zorg ervoor dat anderen rondom het voertuig
niet in contact komen met de wielen.
Er bestaat risico op lichamelijk letsel.
Wanneer u naar beneden rijdt op een helling en wilt stoppen, laat de controller dan tijdig los en
zorg ervoor dat het voertuig stopt met voldoende extra ruimte rondom.
De remafstand is langer wanneer u een helling afrijdt. Er bestaat risico dat het voertuig niet op
tijd stopt, zodat een aanrijding wordt veroorzaakt.
Blijf op veilige afstand van randen wanneer u bijvoorbeeld op een perron of in de buurt van een
goot rijdt.
Het voertuig kan omvallen.
WAARSCHUWING
5. Bedieningsprocedures
Gebruikershandleiding WHILL Model F
5
77