10.
Foutopsporing
Bij sommige storingen van het voertuig verschijnt er een foutcode op het LED-scherm.
Hieronder volgt een toelichting bij de foutcodes en hun betekenis, mogelijke oorzaken en hoe deze te verhelpen.
Gedrag van
het voertuig
Nadat het
voertuig is
gestopt, is
een specifieke
foutcode
weergegeven en
is het voertuig
onbedoeld
uitgeschakeld.
Het symbool
rechts
verschijnt.
De maximale
snelheid
neemt af.
De maximale
snelheid neemt
toe.
De foutcode
rechts wordt ge-
toond en er klinkt
een waarschu-
wingssignaal.
Het voertuig
gaat niet aan.
Het LED-scherm
licht niet op.
108
Gebruikershandleiding WHILL Model F
Indicatie op
het LED-
-scherm
De controller is bediend terwijl het
voertuig ingeklapt was.
De joystick stond niet in de neutrale
stand toen het voertuig werd
ingeschakeld.
De remmen zijn ontgrendeld.
De oplader was aangesloten terwijl
het voertuig werd ingeschakeld, of
het voertuig was ingeschakeld toen
de lader werd aangesloten.
Het laadniveau van de accu is laag.
De temperatuur van de accu is
aanzienlijk gedaald.
De accu is warmer geworden dan 0
°C (32 °F).
De batterij van de chipsleutel
(afzonderlijk verkrijgbaar) is bijna
leeg.
N.v.t.
Het laadniveau van de accu is laag.
De accu zit niet goed in het
accucompartiment in het achterste
wielstel.
Oorzaak
Oplossing
Ontgrendel het voertuig en schakel het
weer in.
Zet het voertuig weer aan zonder de
joystick aan te raken.
Vergrendel de remmen en zet het
voertuig weer aan.
Koppel de oplader los van de accu.
Laad de accu op.
Bewaar de accu bij kamertemperatuur
of minimaal bij 0 °C (32 °F) en gebruik
de accu niet als deze kouder dan 0 °C
(32 °F) is.
Vervang de batterij van de chipsleutel.
Laad de accu op.
Steek de accu helemaal in het
accucompartiment.
Verwijder de accu, wacht 10 seconden
en duw de accu dan weer in het
compartiment.