11 CONFIGURATIEMENU
Plaats de cursor met de positioneringsknop op de regel
Selecteer
AAN
met de positioneringsknop en druk op de positioneringsknop.
De voorste laskop wordt geselecteerd.
TANDEM
AC SYNC MASTER
FASEVERSCHUIVING
TRANSPORTREGELING
TANDEM
└
LASKOP
└
GESYNCH. START LASSEN
De achterste laskop wordt geselecteerd.
TANDEM
AC SYNC MASTER
└
FASEVERSCHUIVING
TRANSPORTREGELING
TANDEM
└
LASKOP
└
GESYNCH. START LASSEN
└
OFFSET LASKOP
LASKOP
Selecteer of de laskop de voorste
AC SYNC MASTER
Als er meer dan één AC-voedingsbron in de tandemopstelling is, moet er één (bij voorkeur de eerste)
worden toegewezen aan
TRANSPORTREGELING
Selecteer of de laskop het transport regelt. Zowel de voorste als de achterste laskop kunnen het
transport regelen, maar niet tegelijkertijd.
GESYNCH. START LASSEN
Indien AAN is geselecteerd, hoeft alleen de bedieningseenheid van de voorste laskop te worden
gestart. De achterste wordt automatisch gestart. Indien UIT is geselecteerd, moeten alle laskoppen
worden gestart met de betreffende bedieningseenheid.
LET OP!
Bij AC-lassen is gesynchroniseerd AC-lassen altijd AAN. Dit betekent dat de frequentie en
balans van de AC-pulsen gesynchroniseerd zijn met dezelfde waarden voor alle laskoppen
van het tandemsysteem.
OFFSET LASKOP
OFFSET LASKOP
is de afstand in millimeters tussen de laskoppen. De offset van de laskop dient
altijd te worden ingesteld, ongeacht of een gesynchroniseerde start van het lassen is geselecteerd of
niet. Indien een niet-gesynchroniseerde start van het lassen is geselecteerd, wordt de offset gebruikt
om een vertraging te berekenen voor de start van het lassen van de STAART-laskop.
0448 311 001
KOP
of achterste STAARTmoet zijn.
AC SYNC
MASTER.
- 51 -
TANDEM
en druk op de positioneringsknop.
ON
ARC ON
ARC ON
HEAD
ARC ON
OFF
90
OFF
ON
TAIL
ARC ON
20 mm
© ESAB AB 2024