9 UITLEG VAN DE VERSCHILLENDE FUNCTIES
LET OP!
Om de stapfunctie te kunnen uitvoeren, moet STAPPENREGELING in de stand AAN staan en
moeten de functietoetsen EXT AS en AUTOMATISCHE STAP AAN staan
Als u een stap opnieuw wilt starten om na een stop door te gaan met staplassen, drukt u op de
functietoets
STAP OPNIEUW STARTEN
met lassen.
Als u bijvoorbeeld 100 mm tot de volgende stap hebt, drukt u op STOP, vervangt u de draad, plaatst u
het object, drukt u op
STAP OPNIEUW
lassen. De volgende stap is na 100 mm.
Wanneer de "schakelaar voor één stap" is ingeschakeld, voert de stapfunctie één stap uit in de
richting en met de snelheid en lengte aangegeven door de parameters
STAP
en
LENGTE
STAP.
Als de functietoets STAP FORCEREN wordt ingedrukt, voert de stapfunctie één stap uit in de richting
en met de snelheid en lengte aangegeven door de
LENGTE
STAP.
Als op de knop met het vierkantje/driehoekje wordt gedrukt, wordt één handmatige stap uitgevoerd in
de richting en met de snelheid en lengte aangegeven door het vierkantje/driehoekje, parameters
SNELHEID STAP
en
LENGTE
tijdens het lassen.
Een automatische of handmatige stapbeweging kan altijd worden onderbroken door te drukken op de
knop met het
VIERKANT
Tijdens de automatische of handmatige stapbeweging, brandt de led boven de knop met het
vierkantje/driehoekje om de beweging en richting aan te geven.
Instellingen van de snelheidswielen
Wanneer de positionneur en het snelheidswiel AAN staan, bevindt het snelheidswiel (encoder) zich bij
het lasobject.
Wanneer de positionneur en het snelheidswiel UIT staan, bevindt de encoder zich bij de motoras.
Als de rolstelling en het snelheidswiel AAN staan, bevindt het snelheidswiel (encoder) zich bij het wiel
van de rolstelling.
Wanneer de rolstelling en het snelheidswiel UIT staan, bevindt de encoder zich bij de motoras.
9.30
Intermitterend lassen
INTERMITTEREND LASSEN
INTERMITTEREND LASSEN
RETOUR NA LASSEN
LASLENGTE
TRANSPORTLENGTE
AANTAL LASSEN
Om de functie te activeren, moet u intermitterend lassen op AAN zetten. Een intermitterende lasreeks
bestaat uit lassen en transport. Bij de laatste las in een reeks wordt het transport niet uitgevoerd.
LASLENGTE
is de lengte van de las.
Bij
RETOUR NA LASSEN
TRANSPORTLENGTE
is de lengte van het transport nadat een las is voltooid.
0448 311 001
voordat u op
STARTEN, drukt u op
STAP. Deze functie kan worden gebruikt voor kleine aanpassingen
of DRIEHOEK.
keert de laskop nadat het lassen is voltooid terug naar de startpositie
- 34 -
AUTOMATISCHE STAP
AUTOMATISCHE STAP
RICHTING
parametersRICHTING
STAP,
drukt alvorens u begint
en begint u te
STAP,
SNELHEID
SNELHEID STAP
en
ON
ON
0 mm
0 mm
0
© ESAB AB 2024