Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Boilertemperatuursensor Tw1; Warmwatercirculatiepomp Pw2 (Toebehoren); Meerdere Cv-Circuits (Met Mengermodule); Installatie Met Niet-Condenserende Koelmodus - Buderus Logatherm WLW 166i Installatiehandleiding

Binneneenheid voor lucht-water
Verberg thumbnails Zie ook voor Logatherm WLW 166i:
Inhoudsopgave

Advertenties

9
Installatie van het toebehoren
9.6

Boilertemperatuursensor TW1

Wanneer een boiler is geïnstalleerd, moet een temperatuursensor TW1
op het systeem worden aangesloten.
▶ Sluit de warmwatersensor TW1 aan op de aansluitklem TW1 van de
installatiemodule in de binneneenheid.
9.7

Warmwatercirculatiepomp PW2 (toebehoren)

De pompinstellingen worden op de bedieningseenheid van de binnen-
eenheid uitgevoerd ( handleiding bedieningseenheid).
9.8

Meerdere cv-circuits (met mengermodule)

Met de regelaar kan in de fabrieksinstelling een cv-circuit zonder meng-
kraan geregeld worden. Wanneer meerdere circuits moeten worden ge-
installeerd, is voor elk circuit een cv-circuitmodule nodig.
▶ Installeer cv-circuitmodule, mengkraan, pomp en overige bestandde-
len overeenkomstig de gekozen installatieoplossing.
▶ Cv-circuitmodule op de installatiemodule in de besturing van de bin-
neneenheid op klem EMS aansluiten.
▶ Instellingen voor meerdere cv-circuits uitvoeren conform de handlei-
ding van de bedieningseenheid.
9.9

Installatie met niet-condenserende koelmodus

Een voorwaarde voor het koelbedrijf is de installatie van een kamertem-
peratuurgestuurde regelaar.
De installatie van een kamertemperatuurgestuurde regelaar met geïnte-
greerde condensatiesensor vergroot de betrouwbaarheid van het koel-
bedrijf, omdat de aanvoertemperatuur in dit geval automatisch via de
bedieningseenheid overeenkomstig het actuele dauwpunt wordt gere-
geld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Installeer de kamertemperatuurgestuurde regelaar (overeenkom-
stig de handleiding voor de kamertemperatuurgestuurde regelaar).

▶ Monteer de condensatiesensor.

▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor het koelbedrijf uit in het ser-
vicemenu, hoofdstuk instellingen cv-circuit (handleiding van de
bedieningseenheid).
– Kies Koeling of Verwarming en koeling.
– Stel eventueel inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, ver-
schil tussen kamertemperatuur en dauwpunt en minimale aan-
voertemperatuur in.
▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor-
beeld badkamer en keuken), eventueel via relaisuitgang PK2 aanstu-
ren.
26
9.10
Condenserend koelbedrijf met ventilatorconvecto-
ren
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aan-
grenzende materialen overslaan.
▶ Alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van
condensatie-isolatie voorzien.
▶ Gebruik voor het isoleren een materiaal dat geschikt is voor koelsy-
stemen met condensvorming.
▶ Condensafvoer op de afvoer aansluiten.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen condensatiesensor gebrui-
ken.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen kamertemperatuurgestuur-
de regelaar met geïntegreerde condensatiesensor gebruiken.
Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met afvoer en geïsoleerde lei-
dingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 °C worden in-
gesteld.
De aanbevolen laagste aanvoertemperatuur is 10 °C bij een stabiel koel-
bedrijf, waarbij de vorstbeveiliging bij 5 °C wordt geactiveerd.
9.11
Monteer de condensatiesensor
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aan-
grenzende materialen (vloer).
▶ Vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauwpunt ge-
bruiken.
▶ Aanvoertemperatuur correct instellen.
Condensatiesensoren worden op de buizen van de cv-installatie gemon-
teerd en zenden een signaal aan de bedieningseenheid zodra deze con-
densvorming constateren. Installatiehandleidingen worden met de
sensoren meegeleverd.
De bedieningseenheid schakelt het koelbedrijf uit, zodra deze een sig-
naal van de condensatiesensoren ontvangen. Condensaat vormt zich tij-
dens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-installatie onder de
betreffende dauwpunttemperatuur ligt.
Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur en de luchtvoch-
tigheid. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe hoger de aanvoertempera-
tuur moet zijn, om te voorkomen dat het dauwpunt wordt bereikt en er
dus geen condensatie optreedt.
Logatherm WLW 166i – 6721838034 (2023/08)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wlw166i-10 eWlw-4 sp arWlw-6 sp arWlw-8 sp arWlw-10 sp ar

Inhoudsopgave