Installatie van dakventilator
Snelheidsregeling dakventilator
Afhankelijk van het model kan de snelheid van een dakventilator worden
geregeld door het afstellen van een interne schakelaar in de ventilator
of door het wijzigen van de voedingsspanning van de motor met gebruik
van een geschikt regelapparaat. De rotatiesnelheid van de ECo-dakven-
tilator kan worden geregeld met gebruik van 0-10 VDC spanningsrege-
ling of PWM. De dakventilator E-serie kan worden geregeld met gebruik
van 100-230 VAC. VILPE Oy kan beperkingen opleggen aan het gebruik
van of het type regelapparaten.
Veiligheidsinstructies
• Installaties van een dakventilator mogen veilig onderhoud niet belem-
meren.
• De dakventilator moet veilig te bereiken zijn, bijvoorbeeld met behulp
van een dakladder.
• De dakventilator moet zodanig worden geïnstalleerd, dat het niet
mogelijk is bewegende delen aan te raken.
• Alleen een geautoriseerde en voldoende gekwalificeerde elektricien
mag de elektrische aansluitingen installeren.
• De stroomvoorziening moet altijd volledig los worden gekoppeld
tijdens onderhouds- en reparatiewerkzaamheden.
• Maak het motorelement van de speciale wandschakelaar los van
het tegenstuk (niet aan het snoer trekken) en plaats de kap over de
schakelaar. Met een FLOW-dakventilator hoeft u enkel de veiligheids-
schakelaar uit te schakelen.
• Zorg ervoor dat de ventilatorbladen zijn gestopt met draaien voordat u
het ventilatorhuis opent.
• Wees voorzichtig bij het losmaken van het motorelement.
• Het motorelement is volledig losgemaakt wanneer de speciale stek-
kerschakelaar uit staat en de schuifgrendels in de open-stand staan.
• Beschadigde componenten moeten altijd worden vervangen door
originele reserveonderdelen.
Netspanning
Tussen de flexibele verbindingskabel en de vaste montage moet een
aansluitkast worden geïnstalleerd. Vaste installaties moeten een ont-
koppelapparaat voor netvoeding hebben (bijv. een schakelaar met een
contactspeling van niet minder dan 3 mm voor alle polen). FLOW-dak-
ventilatoren vereisen geen extern ontkoppelapparaat. De aansluitdoos
moet beschikken over een geschikte trekontlasting voor het flexibele
snoer. De ventilator heeft een ingebouwde oververhittingsbeveiliging
met automatische reset.
Te controleren punten voorafgaand aan inbedrijfstelling:
• de elektrische aansluiting is geïnstalleerd
• er zitten geen vreemde voorwerpen in de ventilator
Bij het aanzetten van het apparaat, moet u verifiëren dat:
• de gemeten waarden niet hoger zijn dan de waarden die worden
gespecificeerd op het specificatieplaatje voor ventilatorvermogen.
De gespecificeerde stroom mag niet met meer dan 5 procent worden
overschreden bij de gespecificeerde spanning. De toegestane maxi-
mumspanning onder IEC 60038 ligt tussen +6 % en -10 %.
• geen ongebruikelijke geluiden uit de ventilator komen tijdens de
werking.
Foutoplossing
Begin altijd met het loskoppelen van de stroomvoorziening overeenkomstig de veiligheidsinstructies.
Fout
Controleer dat...
• de lastschakelaar van de stroomvoorziening aan staat
Ventilator draait niet
• rotorblad niet heeft kunnen bevriezen (NB! Ventilator bedoeld voor ononderbroken werking gedurende het koude seizoen.)
• condensator werkt (vereist een geautoriseerde elektricien)
• rotorblad schoon en onbeschadigd is – een onevenwichtigheid veroorzaakt trillingen in de buizen.
Ventilator geeft veel
geluid tijdens werking
• rotorblad vrij is van vreemd materiaal, bijv. stukken warmte-isolatie die in de buizen blijven zitten op het moment van de bouw.
• ventilatiekanalen die door koude vlieringen lopen, over de gehele lengte thermisch zijn geïsoleerd, waarbij twee isolatielagen met een dikte
Water in
van 5 cm zorgvuldig zijn aangebracht met overlappende voegen. Er mag geen dampbarrière worden aangebracht over de isolatie
ventilatiekanaal
• ventilatie ononderbroken heeft gewerkt, aangezien de temperatuur van de isolatielaag en de kanalen niet onder het dauwpunt mag komen.
• een kleine luchtopening is gemaakt in de regelschuif van de teruggaande luchtstroom van de pijp van de afzuigkap, of dat de volledige
sluiting van de regelschuif van de teruggaande luchtstroom mechanisch wordt belemmerd. Hierdoor kan een kleine hoeveelheid lucht in de
buis stromen, waardoor tevens wordt voorkomen dat de ventilator bevriest.
• de dakventilator niet te snel na het koken werd uitgezet, waardoor een grote hoeveelheid stoom en hete lucht in de buizen blijft zitten. De
stoom condenseert in de buizen en op de ventilatormotor. Bij de volgende keer dat de ventilator wordt gebruikt, smelt de condens en st-
roomt door de buizen en op het fornuis. De ventilator moet zo lang mogelijk na het koken blijven draaien, waardoor de buizen goed kunnen
opdrogen. De beste manier om condens te voorkomen, is het ononderbroken laten draaien van de ventilator op laag vermogen.
• een condensverzamelbak in de afzuigkap of de ventilator niet vol is.
Neem indien nodig contact op met de leverancier van het apparaat in geval van een fout.
Bedienings- en
onderhoudsinstructies
Beperkingen voor gebruik
Dakventilatoren mogen niet worden gebruikt in transportsystemen voor poedervormige
materialen, of voor hete, explosieve of bijtende gassen.
Dakventilatoren en luchtafvoerkanalen mogen niet worden gebruikt bij een andere
temperatuur dan gespecificeerd in de bijbehorende brochure van de dakventilator en het
luchtafvoerkanaal (bekijk de website op www.vilpe.com voor meer details).
De relatieve vochtigheid van de lucht mag niet voortdurend hoger zijn dan 90 procent
bij het gebruik van dakventilatoren en luchtafvoerkanalen. Luchtafvoerkanalen zijn enkel
en alleen bedoeld voor luchtextractie en mogen niet worden gebruikt als apparaten voor
luchtinlaat.
Condens moet zorgvuldig worden afgevoerd bij het gebruik van luchtafvoerkanalen
voor het verwijderen van vochtige lucht, om ervoor te zorgen dat het vocht geen andere
structurele elementen beschadigt.
Jaarlijks onderhoud
•
einig al het oppervlakkig vuil van het product.
• Controleer de conditie en bevestiging van alle schroeven en draai vast of vervang als
nodig.
• Controleer de conditie van doorvoerafdichtingen en vervang als nodig.
• Controleer dat er geen barsten in de plastic onderdelen zitten.
• Controleer de bevestigingen en de conditie van de beschermende sneeuwbarrières.
• Controleer de conditie van de isolatie van de dakonderlaag naast dakventilatoren en
luchtafvoerkanalen.
• Verwijder sneeuw en ijs indien nodig van producten en de omgeving daarvan.
Verwijderen van vuil en rommel
• Verwijder rommel als nodig zonder te schuren en zonder het gebruik van schuurmid-
delen.
•
einig bevuilde oppervlakken met een doek die is bevochtigd met een milde wasmidde-
loplossing. aadpleeg de fabrikant om de geschiktheid van wasmiddelen te controle-
ren.
• Verwijder verontreinigingen uit ventilatiekanalen met gebruik van een geschikt appa-
raat.
• Volg de onderhoudsinstructies bij het onderhouden van de elektrische componenten
van dakventilatoren.
Door het vernieuwen van het oppervlak van producten wordt de garantie van VILPE Oy
ongeldig.
Onderhouden van elektrische componenten van dakventilatoren
Zet de stroomvoorziening altijd uit overeenkomstig de veiligheidsinstructies voordat u het
ventilatorhuis opent.
De ventilator moet als vereist en in ieder geval eenmaal per jaar worden gereinigd en
geïnspecteerd. Dit niet doen kan leiden tot een onevenwichtigheid en als gevolg tot een
lagerfout. De ventilatorlagers zijn ingesloten, permanent gesmeerd en behoeven geen
onderhoud. Beschadigde onderdelen moeten altijd worden vervangen door originele
reserveonderdelen van VILPE®. Er moet speciale aandacht worden besteed aan de tre-
kontlasting bij het vervangen van de kabel. De volledige ventilator moet worden vervan-
gen in het geval van schade aan een rotorblad. De aansluitdoos moet worden geopend
om de veiligheidsschakelaar, condensator, ventilator of aansluitkabel te vervangen. Na de
vervanging moet ervoor worden gezorgd dat de afdichtingen vervangen en geplaatst zijn.
Daarnaast moet de afscherming van de aansluitdoos waterdicht zijn afgedicht.
De FLOW-dakventilator is voorzien van een ingebouwde veiligheidsschakelaar.
Naleving
De VILPE®-dakventilator voldoet aan EMC-, LVD- en afhankelijk van het model, de
oHS-eisen. Zie voor meer informatie: www.vilpe.com/compliance
Garantievoorwaarden
www.vilpe.com/warranty
EN
FI
SV
DE
NL
NL
FR
ET
LT
LV
PL
HU
CZ
RU
11