2. Gebruik
CENTRALLY CONTROLLED
CHECK
STAND BY
DEFROST
1
TEMP.
2
3
TIMER SET
PAR-20MAA
D
C
B
CENTRALLY CONTROLLED
E
CHECK
˚C
F
STAND BY
DEFROST
TEMP.
H
G
C
CENTRALLY CONTROLLED
E
CHECK
˚C
STAND BY
DEFROST
TEMP.
1
3
2
TIMER SET
PAR-20MAA
4
1Hr.
ON OFF
˚C
CLOCK
FILTER
CHECK MODE
˚C
TEST RUN
ERROR CODE
FUNCTION
NOT AVAILABLE
ON/OFF
FILTER
CHECK TEST
4 5 6 8 7 9
A
U
T
Q
S
1Hr.
ON OFF
˚C
CLOCK
FILTER
CHECK MODE
TEST RUN
ERROR CODE
FUNCTION
NOT AVAILABLE
ON/OFF
I KL J
A
1Hr.
ON OFF
˚C
CLOCK
FILTER
CHECK MODE
TEST RUN
ERROR CODE
FUNCTION
NOT AVAILABLE
ON/OFF
FILTER
CHECK TEST
6 8 7
Knop afstandbediening
1 [Aanpassen kamertemperatuur] Knop
2 [Timer/continu] Knop
3 [Standselectie] Knop
4 [Tijdselectie] Knop
[Tijdinstellings] Knop
5 [Ventilatie-jaloezie] Knop
6 [Aanpassen van de ventilatorsnelheid] Knop
7 [Blaasrichting naar boven/ naar beneden] Knop
8 Knop [Ventilatie]
B
9 Knop [Controle/Ingebouwde]
0 Knop [Proefdraaien]
A
A [Filter] Knop
0
B [ON/OFF (AAN/UIT)] Knop
C Plaats van de ingebouwde ruimtetemperatuursensor
• Laat de afstandsbediening nooit in direct zonlicht liggen. Als u dit toch
C
doet kan het zijn dat de kamertemperatuur onjuist gemeten wordt.
• Zet of hang nooit iets in de buurt van het gedeelte rechtsonder op de
afstandsbediening. Als u dit toch doet kan het zijn dat de kamertempe-
ratuur onjuist gemeten wordt.
Display afstandbediening
A Huidige tijd/Timer
B Centraal regelen
C Timer AAN
D Storing treedt op
E Werkingsstand:
R
TOR,
VERWARMEN
P
F Bezig voor te bereiden op verwarmingsmodus
O
G Ontdooimodus
H Installen temperatuur
N
I Voeding AAN
M
J Jalouzie
K Niet-beschikbare functie
L Ventileren
M Functie-instellingsmodus
N Proefdraaimodus
O Foutcontrolemodus
P Filterteken
Q Installen effectief voor na één uur
R Plaats van sensor
S Kamertemperatuur
T Luchtstroom
U Ventilatorsnelheid
Voordat u het apparaat gaat gebruiken
• Bedien het apparaat pas nadat de "HO"-display is verdwenen. De "HO"-
display verschijnt heel kort op de plaats van de kamertemperatuurdisplay
(maximaal 2 minuten) als u het apparaat aanzet en na een stroom-
onderbreking. Dit duidt niet op een defect van de airconditioner.
• De bedrijfsmodi van de binnenapparaten – koelen, drogen en verwar-
men – verschillen van die van de buitenapparaten.
A
Indien de werking wordt gestart met koelen/drogen (verwarmen) en de
andere aan buitenapparaten gekoppelde binnenapparaten in dezelfde
modus werken, wordt op het display van de afstandbediening de "
B
" " -modus ("
"-modus) weergegeven. Het apparaat doet het echter
niet en u heeft moeite om het apparaat in de gewenste stand te zetten.
Als dit gebeurt, dan zult u hiervan op de hoogte gesteld worden doordat
de "
" (koelen) of " " (drogen) ("
ken op het LCD van de afstandsbediening. Stel de afstandsbediening in
op het andere binnenapparaat met de werkingsstandknop.
Het bovenstaande is niet van toepassing op modellen die gelijktijdig
kunnen koelen en verwarmen.
• De buitenapparaten stoppen als alle binnenapparaten die op hun res-
pectievelijke buitenapparaten zijn aangesloten, stoppen.
• Als het binnenapparaat op verwarmen staat terwijl het buitenapparaat
aan het ontdooien is, dan start de verwarming pas nadat de ontdooiing
van het buitenapparaat beëindigd is.
2.1. Het apparaat in- en uitschakelen
Wanneer u het apparaat aan wilt zetten
1. Druk of de B B B B B [ON/OFF] knop
Het
Aan/Uit-lampje gaat branden en het apparaat gaat aan.
KOELEN,
DROGEN,
AUTO,
") (verwarmen)) display gaat blin-
VENTILA-
" of
21