226. Houd het gereedschap met beide handen vast en houd de bodemplaat stevig tegen de muur gedrukt.
227. Beweeg het gereedschap met gelijkmatige en matige druk vooruit, afhankelijk van het soort
materiaal. Beweeg het gereedschap altijd in de draairichting van de schijven, aangegeven door een
pijl op de beschermkap. Anders bestaat het risico dat het gereedschap zich ongecontroleerd van de
snijlijn verwijdert. LET OP! Tijdens het werk kan het gereedschap naar achteren bewegen in de
richting van de gebruiker en kan de diepteaanslag van de wand worden opgetild.
228. Nadat de snijbewerking is voltooid, trekt u het gereedschap iets naar achteren, schakelt u het
gereedschap uit en tilt u het uit het snijgebied.
BELANGRIJK!
Schakel het gereedschap uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle bewegende delen
•
volledig tot stilstand zijn gekomen en de schijven zijn afgekoeld, alvorens het gereedschap op te
bergen.
•
Maak de sleuf vrij van achtergebleven materiaal met de bijgeleverde steekbeitel.
Probeer nooit gebogen sleuven te frezen met het gereedschap – risico dat de schijven blijven steken.
•
Tegels, vloertegels en andere plaatmaterialen moeten vóór bewerking op een stabiele ondergrond
•
worden geplaatst of stevig worden vastgezet, anders bestaat het risico van barstvorming.
Bij het werken met zeer harde materialen, zoals vezelversterkt beton, kunnen de diamantschijven
•
oververhit en beschadigd raken.
Oververhitting is zichtbaar als een ring van vonken, die lijken mee te draaien met de schijven. Als dit
•
gebeurt, stop dan onmiddellijk met werken en laat het gereedschap een tijdje onbelast draaien, zodat
de schijven kunnen afkoelen.
•
Als het bewerken traag verloopt en er een ring van vonken rond de schijven zichtbaar is, hebben de
schijven hun scherpte verloren. U kunt de schijven aanscherpen door ze even in een slijpend
materiaal, zoals kalkzandsteen, te laten lopen.
LET OP! Schakel het gereedschap uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht tot alle bewegende
delen volledig tot stilstand zijn gekomen en de schijven zijn afgekoeld, alvorens onderhoud te plegen.
Het gereedschap vereist geen speciaal onderhoud.
•
Reinig het gereedschap regelmatig met een zachte doek. Houd de ventilatieopeningen schoon en
•
stofvrij. Reinig de ventilatieopeningen met perslucht.
Als het snoer beschadigd is, moet het worden vervangen door een erkend servicecentrum of een
•
andere vakman om gevaar te voorkomen. De koolborstels moeten indien nodig worden vervangen
door een officieel servicecentrum of een andere vakman.
Demonteer na afloop van het werk de diamantschijven en reinig de motorflens, de flensmoer en de
•
beschermkap.
Controleer de schijven op barsten en andere beschadigingen.
•
Gebruik nooit schijven die barsten of andere beschadigingen vertonen.
•
Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde servicevertegenwoordiger.
•
ENGLISH
ONDERHOUD
86