5. Selecteer Startup ➙ Boot om het submenu Boot Priority Order weer te geven.
6. Selecteer het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat, bijvoorbeeld
USB HDD. Druk vervolgens op Esc.
Attentie: Nadat u de opstartvolgorde hebt gewijzigd, moet u het juiste apparaat opgeven bij het maken
van een kopie, bij het opslaan van bestanden of bij het formatteren. Als u het verkeerde apparaat
selecteert, kunnen de gegevens op dat apparaat worden gewist of overschreven.
7. Selecteer Restart en zorg ervoor dat OS Optimized Defaults is ingeschakeld. Druk vervolgens op F10
om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm om de apparaatstuurprogramma's en de benodigde programma's
te installeren.
9. Na de installatie van de stuurprogramma's past u Windows Update toe om de nieuwste updates, zoals
de beveiligingspatches, op te halen.
Apparaatstuurprogramma's installeren
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Open de app Vantage om te zien welke updatepakketten beschikbaar zijn. Selecteer de gewenste
updatepakketten en volg de instructies op het scherm om de pakketten te downloaden en te installeren.
• Ga naar
https://pcsupport.lenovo.com
op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
RAID
RAID (Redundant Array of Independent Disks) is een technologie waarmee door redundantie betere
opslagfuncties en betrouwbaarheid worden geboden. Met de technologie kunnen ook de betrouwbaarheid
van de gegevensopslag en de fouttolerantie worden verbeterd in vergelijking met opslagsystemen met maar
één station. Gegevensverlies als gevolg van een stationsfout kan worden voorkomen door de ontbrekende
gegevens met behulp van de overgebleven stations opnieuw samen te stellen.
Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn
deze in een RAID-array geplaatst. Via deze array worden gegevens over meerdere opslagstations verdeeld,
maar de array verschijnt op de hostcomputer als een enkele opslageenheid. RAID-arrays creëren en
gebruiken biedt hoge prestaties, zoals betere I/O-prestaties, omdat verschillende stations tegelijk kunnen
worden gebruikt.
Vereisten voor opslagstations voor RAID-niveaus
Uw computer ondersteunt een M.2 NVMe SSD-station (Non-Volatile Memory Express).
Opmerking: Controleer of op de computer twee identieke opslagstations (twee M.2 NVMe SSD-stations
met dezelfde capaciteit) zijn geïnstalleerd voor ondersteunde RAID-niveaus. Als er maar één station is
geïnstalleerd, of twee verschillende typen stations, is de volgende informatie niet van toepassing.
De computer ondersteunt de volgende RAID-niveaus:
• RAID 0: striped disk array (ontbrekende gegevens die het resultaat zijn van een stationsfout, kunnen niet
worden gereconstrueerd)
– Bestaat uit twee identieke opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
en selecteer de invoer voor uw computer. Volg nu de aanwijzingen
Hoofdstuk 5
.
Geavanceerde instellingen configureren
39