6
Algemene aanwijzingen
Bediening gedurende het rijden
De vereisten van het huidige verkeer vereisen altijd de volle aandacht van de
bestuurder.
ATTENTIE!
Besteed uw aandacht in de eerste plaats aan het autorijden. Wanneer de
bestuurder wordt afgeleid, kan dat tot ongevallen en verwondingen leiden.
Laat u niet afleiden van het verkeer door instellingen of door het gebruik
van het toestel.
Gebruik het toestel uitrusting alleen, wanneer de straat-, weers en
verkeersomstandigheden dit toelaten en u niet wordt afgeleid.
De verschillende volume-instellingen dienen dusdanig gekozen te worden
dat geluidssignalen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld een sirene van politie en
brandweer altijd goed te horen zijn.
Aanwijzing
Afhankelijk van het land kunnen enkele functies van het radio-navigatiesysteem vanaf
een bepaalde snelheid niet meer in het beeldscherm worden geselecteerd. Dit is geen
fout in de functie, maar komt overeen met de wettelijke voorwaarden van het land.
Speciale functies
Remhulpsysteem*
Indien een voertuig met een 'parkeerhulp' is uitgerust, wordt na de activering op het
beeldscherm de afstand tot de hindernis aangeduid.
Climatronic*
Indien uw voertuig is uitgerust met Climatronic, krijgt u bij het veranderingen van de
instelling een melding op het beeldscherm te zien.
Pesonalisierung
Uw voertuig kan maximum met vier sleutels zijn uitgerust. Individuele instellingen van
het apparaat worden altijd toegewezen aan de sleutel die op dat moment in het
contactslot steekt. In de praktijk betekent dat, telkens wanneer u een andere wagen-
sleutel gebruikt, de instelling wordt overgenomen die aan die sleutel is toeewezen.
Systeem in- en uitschakelen
– Door het inukken van de bedieningsknop
velijk uitgeschakeld.
De audiobron die voor het uitschakelen als laatste actief was, wordt weergegeven.
Als de sleutel bij een ingeschakeld apparaat uit het contactslot wordt betrokken, scha-
kelt het apparaat automatisch uit. U kan het apparaat dan terug inschakelen. Bij een
uitgeschakeld contact sluit het systeem na ca. een half uur automatisch uit(bescher-
ming tegen het ontladen van de accu van het voertuig). Deze procedure kan wille-
keurig vaak worden herhaald.
Bediening algemeen
Het beeldscherm van het apparaat is een zogenaamd Touchscreen (aanraakscherm).
Gekleurde omrande bereiken op het display zijn huidig 'actief' en worden door het
aanraken van het display in het actieve bereik bedient. Actieve zones waarmee een
functie of een menu wordt opgeroepen, worden 'Functietoetsen'
In het hoofdmenu wordt de volgende informatie getoond:
A
de gekozen radiozender (de frequentie of de naam ervan);
A
A
geselecteerde frequentieband;
B
A
wordt het systeem in- en respectie-
1
Afb. 1 Menu Radio
A
A
/
genoemd.
D
F