7 Inbedrijfstelling
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen
druk
op
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
OPMERKING
▪ Volg het bedradingsschema (bij de unit geleverd, op de
binnenkant van het servicedeksel).
▪ Voor instructies over de aansluiting van de optionele
apparatuur, zie de bij optionele apparatuur geleverde
montagehandleiding.
▪ Zorg ervoor dat de elektrische bedrading goed zit zodat
het servicedeksel nadien weer goed kan worden
aangebracht.
De bedrading van de voeding en de bedrading tussen de units
moeten gescheiden worden gehouden. Beide bedradingen moeten
ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om
eventuele elektrische storingen te voorkomen.
Voor de gebruiker
8
Veiligheidsinstructies voor de
gebruiker
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
8.1
Instructies voor veilig gebruik
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of
andere voorwerpen in de luchtinlaat of
-uitlaat. Wanneer de ventilator met
hoge snelheid draait, zou dit letsels
veroorzaken.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
14
bij
het
leggen
het
klemmenbord
kan
worden
OPMERKING
van
De voedingskabel en de kabel tussen de units moeten van
elkaar gescheiden blijven. De bedrading tussen de units en
de voedingsbedrading mogen kruisen, maar ze mogen
NIET parallel lopen.
7
Inbedrijfstelling
OPMERKING
Onderbreek het proefdraaien NIET.
7.1
Controlelijst voor de
inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U
leest
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
De binnenunits zijn goed geïnstalleerd.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is correct geaard en de aardingsklemmen
zijn vastgedraaid.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning stemt overeen met de spanning
op het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
VOORZICHTIG: Kijk uit voor de
ventilator!
De unit inspecteren met een draaiende
ventilator is gevaarlijk.
Schakel de hoofdschakelaar altijd UIT
alvorens onderhoudswerkzaamheden
uit te voeren.
VOORZICHTIG
Controleer na langdurig gebruik of de staander en
bevestiging niet beschadigd zijn. Bij beschadiging dreigt de
unit te vallen en letsel te veroorzaken.
de
volledige
installatie-instructies,
Ventilatorconvectoren
3P756931-1E – 2024.07
zoals
FWE-FB