NL
HANDLEIDING
OBJECTEN LICHTWAARDE
Object 16: "Ingang: Lichtwaarde verzenden blokkeren" (lengte 1 bit)
AAN-signaal blokkeert het verzenden, UIT-signaal activeert het verzenden van
de interne lichtwaarde. Alleen actief als "Actie bij blokkering" geactiveerd is.
Object 17: "Ingang: Lichtwaarde extern" (lengte 2 bytes)
Via dit object kan voor de werkelijke waarde van de constante lichtregeling/-
sturing een externe lichtwaarde tot de interne lichtwaarde worden gemengd.
De instelling gebeurt via multiplicatoren.
Object 18: "Uitgang: Lichtwaarde intern"
Via dit object wordt de interne lichtwaarde zonder verschil en factor lichtsturing
uitgelezen.
Object 19: Uitgang: Actuele lichtwaarde
Via dit object wordt de actuele werkelijke lichtwaarde uitgelezen. Daarbij
worden verschil, factor van interne lichtwaarde en waarde en factor van externe
lichtwaarde meegenomen. Deze waarde wordt gebruikt voor de analyse van
de lichtwaarde van lichtkanaal en schemerschakelaar.
OBJECTEN HVAC-KANAAL
Object 20: "Ingang: HVAC-kanaal blokkeren" (lengte 1 bit)
De schakeluitgang van het HVAC-kanaal wordt met een AAN-signaal
geblokkeerd en met een UIT-signaal gedeblokkeerd.
Met behulp van parameters kan de toestand van het kanaal na het blokkeren
en deblokkeren worden vastgelegd.
Object 21: "Uitgang: HVAC-kanaal aan/uit" (lengte 1 bit)
Bij aanwezigheid wordt afhankelijk van de inschakelvertraging een AAN-
signaal verzonden.
Bij afwezigheid wordt afhankelijk van de nalooptijd een UIT-signaal verzonden.
OBJECTEN BEWEGING
Object 22: "Ingang: Beweging van slave/master" (lengte 1 bit)
Triggeringang voor parallelschakeling master/master of ingang van slave.
Object 23: "Ingang: Bewegingsdetectie blokkeren" (lengte 1 bit)
Bij een AAN-signaal wordt de interne bewegingsdetectie geblokkeerd,
en bij UIT weer gedeblokkeerd.
Object 24: "Uitgang: Bewegingsdetectie" (lengte 1 bit)
Uitvoer van de eigen PIR-bewegingsdetectie.
OBJECTEN SCHEMERSCHAKELAAR
Object 25: "Ingang: Schemerschakelaar handmatig aan/uit" (lengte 1 bit)
Handmatige regeling blijft bestaan tot na afloop van de blokkeertijd.
Object 26: "Uitgang: Schemerschakelaar aan/uit" (lengte 1 bit)
Als de drempel waarde niet bereikt en de vertraging verstreken is, stuurt de
schemerschakelaar een AAN-signaal.
Als de drempelwaarde overschreden en de vertraging verstreken is, stuurt de
schemerschakelaar een UIT-signaal.
De hysterese kan via parameters worden ingesteld.
PD-C360i/8 mini KNX
(EP10426155)
PD-C 360i/8 mini KNX BK (EP10426209)
PD-C360i/12 mini KNX
(EP10426162)
OBJECTEN SCHEMERSCHAKELAAR
Object 27: "Uitgang: Schemerschakelaar dimwaarde" (lengte 1 byte)
Via dit communicatieobject wordt een instelbare dim waarde tussen
0...100 % uitgevoerd.
Object 28: "Uitgang: Schemerschakelaar scène" (lengte 1 byte)
Voor het in- en uitschakelen kan een specifieke scène (1 uit 64) worden
geselecteerd.De hysterese kan via parameters worden ingesteld.
OBJECTEN AANWEZIGHEIDSSIMULATIE
Object 29: "Ingang: Aanwezigheidssimulatie aan/uit" (lengte 1 bit)
Aanwezigheidssimulatie wordt in- of uitgeschakeld.
OBJECT NACHTVERLICHTING
Object 30: "Ingang: Nachtverlichting aan/uit" (lengte 1 bit)
Nachtlichtfunctie wordt in- of uitgeschakeld. Aanduiding voor bewegingsdetectie/
blokkeren blijft behouden.
Object 31: Ingang: Alarm blokkeren (lengte 1 bit)
Een "1" blokkeert de alarmfunctie, een "0" ontgrendelt de alarmfunctie.
Object 32: Uitgang: Alarm AAN/UIT (lengte 1 bit)
Een alarm wordt geactiveerd na detectie van een ononderbroken aantal
bewegingen binnen een in te stellen tijdsduur.
Voor het in- en uitschakelen van een alarm kunnen verschillende tijdsduren
worden gedefinieerd.
OBJECTEN BIJ FUNCTIE SCHAKELEN
OBJECTEN BIJ FUNCTIE REGELEN/STUREN
vanaf versie D
vanaf versie D
www.esylux.com 3/12