Kerntemperatuur instellen
Nadat u het gerecht met de braadthermometer in de
binnenruimte heeft geplaatst kunt u instellen.
:
Waarschuwing – Risico van verbranding!
Binnenruimte, toebehoren en braadthermometer
worden zeer heet. Neem hete toebehoren en de
braadthermometer altijd met behulp van een pannenlap
uit de binnenruimte.
Braadthermometer in de bus links in de
1.
binnenruimte plaatsen.
Apparaatdeur sluiten.
2.
Attentie!
Let erop dat het snoer van de braadthermometer
niet tussen de apparaatdeur ingeklemd raakt.
Hierdoor kan het beschadigd raken.
Met de functiekeuzeknop een geschikte
3.
verwarmingsmethode instellen.
Op het display is het symbool / gemarkeerd en
verschijnt "--/-- °C".
Aanwijzing: Links staat de actuele kerntemperatuur
van het vlees, rechts de ingestelde temperatuur, bijv.
15/75 °C. De actuele kerntemperatuur links wordt
pas weergegeven vanaf 10 °C.
Met toets ( of ) de kerntemperatuur instellen.
4.
Met de temperatuurknop de temperatuur van de
5.
binnenruimte instellen.
Aanwijzing: De ingestelde temperatuur van de
binnenruimte moet 10 °C hoger zijn dan de
kerntemperatuur.
Attentie!
De temperatuur van de binnenruimte niet hoger
instellen dan 250 °C. Anders kan de
braadthermometer beschadigd raken.
Na enkele seconden begint het apparaat op te warmen.
Zodra de ingestelde kerntemperatuur bereikt is, klinkt
er een signaal en wordt de werking automatisch
beëindigd. Op het display is de actuele
kerntemperatuur gelijk aan de ingestelde temperatuur,
bijv. 75/75°C.
Schakel het apparaat uit door de functiekeuzeknop in
de nulstand te draaien. Trek de braadthermometer met
een pannenlap uit de bus.
Wijzigen en afbreken
Met toets ( of ) kunt u de kerntemperatuur op elk
moment wijzigen. Na enkele seconden wordt de
verandering overgenomen.
Om het proces af te breken, neemt u de
braadthermometer met een pannenlap uit de bus en uit
het product. Het apparaat warmt verder op zonder
kerntemperatuur.
U kunt de verwarmingsmethode en de temperatuur van
de binnenruimte op elk moment met de daarvoor
bestemde knop veranderen. De ingestelde
kerntemperatuur blijft behouden.
DSchoonmaakmiddelen
W anneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
S c h o o n m a a k m i d d e l e n
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen we uit hoe u het apparaat
goed onderhoudt en schoonmaakt.
Geschikte schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabellen om te voorkomen dat
de verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Afhankelijk
van het apparaattype zijn bij uw apparaat niet alle
voorzieningen beschikbaar.
Attentie!
Oppervlakteschade
Gebruik geen
scherpe of schurende schoonmaakmiddelen,
■
sterk alcoholhoudende schoonmaakmiddelen,
■
harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
■
hogedrukreiniger of stoomreiniger of
■
speciale schoonmaakmiddelen voor de
■
warmtereiniging.
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Tip: Bijzonder aanbevelenswaardige schoonmaak- en
verzorgingsmiddelen kunt u kopen bij de servicedienst.
Houd u aan de betreffende aanwijzingen van de
fabrikant.
:
Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
Bereik
Schoonmaken
Buitenzijde apparaat
Voorzijde van
Warm zeepsop:
roestvrij staal
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Kalk, vet, zetmeel en eiwitvlekken onmiddellijk
verwijderen. Onder zulke vlekken kan corrosie
ontstaan.
Bij de servicedienst of in de vakhandel zijn speci-
ale schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal ver-
krijgbaar die geschikt zijn voor warme
oppervlakken. Het schoonmaakmiddel heel dun
opbrengen met een zachte doek.
Knststof
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
Gelakte opper-
Warm zeepsop:
vlakken
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Bedieningspaneel Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
Schoonmaakmiddelen
nl
17