3 InBouWen
opgeLeT
Om ervoor te zorgen dat het apparaat BCU niet
beschadigd raakt, moet er op het volgende gelet
worden:
– Laten vallen van het apparaat kan tot perma-
nente beschadiging van het apparaat leiden. In
dat geval het complete apparaat en de
bijbehorende modules vervangen.
➔ Inbouwpositie: rechtop, liggend of gekanteld
naar links of rechts.
➔ De bevestiging van het apparaat BCU is ont-
worpen voor horizontaal uitgelijnde montagerails
35 × 7,5 mm.
➔ Bij verticale uitlijning van de montagerail zijn
eindhouders nodig (bijv. Clipfix 35 van de firma
Phoenix Contact), om het verschuiven van het
apparaat te voorkomen.
➔ In een schone omgeving (bijv. schakelkast)
inbouwen, met een beschermingswijze ≥ IP 54.
Daarbij is geen condensatie toegestaan.
1
4 veRMogensModuLe/paRaMe-
TeR-ChIp-CaRd veRvangen
1 Apparaat spanningsvrij maken.
2
3 BCU van de montagerail losmaken.
4
6 De oude parameter-chip-card uit de BCU nemen,
de nieuwe parameter-chip-card weer in de BCU
steken.
➔ Op de parameter-chip-card zijn alle parameterin-
stellingen van de BCU opgeslagen.
7 De vermogensmodule er weer op schuiven.
8 De aansluitklemmen weer aanbrengen.
9 BCU weer aan de montagerail bevestigen.
5 BedRadIng KIeZen
➔ Signaal- en stuurleiding bij aansluitklemmen met
schroef aansluiting max. 2,5 mm
NL-3
5
2
(min. AWG 24,