• In het PLC-programma het apparaat op de
juiste netwerknaam en IP-configuratie contro-
leren.
• PLC inschakelen.
? het display knippert en toont n 1?
➔ De fout verschijnt alleen bij apparaten met veld-
buscommunicatie met adrescontrole (P80 = 1).
! Ongeldig of verkeerd adres op de busmodule
ingesteld.
• Het juiste adres op de busmodule (001
tot FEF) instellen.
? het display knippert en toont n 2?
! De busmodule heeft een verkeerde configuratie
van de PLC ontvangen.
• Controleren of het juiste GSD-bestand is
ingelezen.
? het display knippert en toont n 3?
➔ De fout verschijnt alleen bij apparaten met veld-
buscommunicatie met adrescontrole (P80 = 1).
! Er werd een ongeldige of geen netwerknaam
voor de BCU aan de PLC verstrekt.
• Een netwerknaam geven, die met de
default-netwerknaam (bcu-560-xxx) overeen-
komt of deze heeft als postfix van een indi-
vidueel gegeven naam in de volgende vorm:
"klantspecifiek-naamgedeeltebcu-560-xxx".
➔ "xxx" staat voor het op de busmodule ingestelde
adres (bijv. 4A5).
? het display knippert en toont n 4?
! PLC in STOP-toestand.
• Controleren of de PLC gestart kan worden.
Zekering vervangen
➔ De zekeringen F1 en F2 van het apparaat
kunnen er voor controle uit het apparaat gehaald
worden.
1 Installatie/apparaat spanningsvrij maken.
2 De aansluitklemmen van het apparaat aftrekken.
➔ De aansluitleidingen blijven daarbij op de aansl-
uitklemmen vastgeschroefd.
1
2
3
4
3 De vermogensmodule eraf trekken, zie daartoe
pagina 3 (4 Vermogensmodule/parame-
ter-chip-card vervangen).
4 Zekeringhouder (met miniatuurzekering F1 of F2)
eruit nemen.
5 De werking van de miniatuurzekering F1 of F2
controleren.
6 Defecte miniatuurzekering vervangen.
➔ Bij het vervangen alleen het toegelaten type ge-
bruiken (F1: 3,15 A, traag, H, F2: 5 A, traag, H;
volgens IEC 60127-2/5).
7 Eerst de vermogensmodule en vervolgens de
aansluitklemmen weer aansluiten en de
installatie/het apparaat weer in bedrijf nemen.
NL-23
F1:T3,15A H
F2:T5A H