11 huLp BIJ sToRIngen
gevaaR
Om schade aan mens en apparaat te voorkomen,
het volgende in acht nemen:
– Levensgevaar door elektrische schok! Alvorens
aan stroomvoerende onderdelen te werken de
elektrische bedrading spanningsvrij maken!
– Storingen mogen uitsluitend door geautoriseerd
vakpersoneel worden verholpen.
➔ Storingen alleen door middel van de hier be-
schreven maatregelen opheffen.
➔ Reageert de BCU niet, hoewel alle storingen
verholpen zijn: apparaat demonteren en in de
fabriek laten nakijken.
➔ Systeemfouten (fouten 10, 20, 23, 24, 30, 31,
32, 33, 36, 51, 52, 80, 89, 94–99, bE, bc) kun-
nen alleen via de ontgrendelings-/info-drukknop
op de BCU worden bevestigd.
➔ Waarschuwingsmeldingen (n0 tot n4) vertoont
de BCU op het display. Het gebruik van de BCU
is verder via de stuuringangen mogelijk.
➔ Bij parametrering als uitschakeling wegens
een storing moet om de fouten d1 tot d8 te
bevestigen op de ontgrendelings-/info-drukknop
gedrukt worden. Bij parametrering als veilig-
heidsuitschakeling volgt geen signalering via de
storingssignaleringscontact. Zodra de fouten niet
meer aanwezig zijn, verdwijnt de storingsmelding
op het display. De fouten hoeven niet via de ont-
grendelings-/info-drukknop te worden bevestigd.
? storingen
! Oorzaak
• Remedie
? het 7-segmentsdisplay brandt niet?
! Geen netspanning aangelegd.
• Bedrading controleren, netspanning (zie type-
plaatje) aanleggen.
0 1
? het display knippert en toont 01 of A1?
! De BCU herkent een verkeerd vlamsignaal zon-
der dat de brander ontstoken is (vreemd licht).
• Uv-sonde precies op de te bewaken brander
uitlijnen.
! De uv-diode in de uv-sonde is defect (levensduur
overschreden) en zendt continu een vlamsignaal
uit.
• Uv-diode vervangen, zie daartoe de bedie-
ningshandleiding van de uv-sonde.
! Vlamsignaal door geleidende keramische isolatie.
• Waarde voor parameter 01 verhogen om de
uitschakeldrempel van de vlamversterker voor
brander 1 aan te passen.
A 1
NL-16
0 2
? opstarten – er ontstaat geen ontstekings-
vonk – het display knippert en toont 02 of
A2?
! Ontstekingskabel is te lang.
• Tot 1 m (max. 5 m) inkorten.
! Afstand van de ontstekingselektrode t.o.v. de
branderkop is te groot.
• Een afstand van max. 2 mm instellen.
! Ontstekingskabel heeft geen contact in de elek-
trodenstekker.
• De bedrading stevig vastschroeven.
! Ontstekingskabel heeft geen contact op de
ontstekingstransformator.
• Aansluiting controleren.
! Ontstekingskabel tegen massa kortgesloten.
• Installatie controleren, ontstekingselektrode
reinigen.
• Kan men de fout door deze maatregel niet
verhelpen, dan het apparaat demonteren en in
de fabriek laten nakijken.
? opstarten zonder vlam – er komt geen gas –
het display knippert en toont 02 of A2?
! Een gasklep gaat niet open.
• Gasdruk controleren.
• Spanningstoevoer naar de gasklep controle-
ren.
! Er is nog lucht in de leiding, bijv. na montage-
werk of wanneer de installatie langdurig niet heeft
gewerkt.
• Leiding "ontluchten" – BCU ontgrendelen.
• Kan men de fout door deze maatregel niet
verhelpen, dan het apparaat demonteren en in
de fabriek laten nakijken.
0 2
0 3
A 2
A 3
? opstarten – de vlam brandt – desondanks
knippert het display en toont 2 of 3 bij de
aansteekbrander/brander (brander 1) of 6 of
7 bij de hoofdbrander (brander 2)?
! Vlamstoring tijdens het opstarten.
• Vlamsignaal aflezen.
➔ Wanneer het vlamsignaal beneden de uitscha-
keldrempel voor het vlamsignaal van brander 1
(parameter 01) of brander 2 (parameter 02) ligt,
kunnen de volgende oorzaken aanwezig zijn:
! De ingestelde waarde voor de uitschakelgevoe-
ligheid is te groot.
A 2
0 6
0 7
A 6
A 7