[OPNAME] functie:
Basiskennis
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(ñ: Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
•
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
–
Scènedetectie/[STABILISATIE]/[SLIMME ISO]/Gezichtsdetectie/[QUICK AF]/
[I. EXPOSURE]/Digitale Rode-ogencorrectie/Achterlichtcompensatie
Stel de functieknop in op [ñ].
De ontspanknop tot de helft indrukken om
scherp te stellen.
•
De focusaanduiding 1 (groen) gaat branden wanneer
er op het onderwerp scherpgesteld is.
•
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
•
Het focusbereik is 5 cm (Breed)/30 cm (Tele) tot ¶.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
•
De toegangsaanduiding gaat branden wanneer er
beelden op het ingebouwde geheugen (of de kaart)
opgenomen worden.
•
Zet dit apparaat niet uit, verwijder de batterijen of de kaart niet en koppel de
AC-adapter (DMW-AC5E; optioneel) niet los wanneer de toegangsindicatie brandt
[waneer er beelden geschreven, gelezen of gewist worden of het ingebouwde
geheugen of de kaart geformatteerd] worden. Verder het toestel niet blootstellen
aan vibratie, stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit
apparaat zou niet langer normaal kunnen werken.
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
ñ
1
2
(DUT) VQT1Z50
21